De reden dat wij een afgesloten pagina hebben gemaakt is omdat de Nederlandse- en EU-wetgeving, onder druk van de machtige farmaceutische industrie, de laatste jaren zodanig beperkend is geworden dat het verboden is om de werking van natuurlijke middelen uit te leggen. Dat wordt beschouwd als zogenaamde ‘gezondheidsclaims’ en deze zijn streng verboden. Alsof wij, als mensen met gezond verstand, niet zelf kunnen bepalen wat goed voor ons is! Vandaar deze pagina over de samenstelling van AGANINE waarin het duidelijk wordt waarom wij ons Nederlands product als 's werelds belangrijkste supplement beschouwen.
Waarom AGANINE® zo bijzonder is
Na meer dan 10 jaar ervaring met een Amerikaans L-Arginine product besloten wij in 2018 om een eigen supplement te laten ontwikkelen waar wij essentiële ingrediënten aan hebben toegevoegd die elkaar, op synergetische wijze, complimenteren.
Waarom L-Arginine zo’n belangrijk aminozuur is en wat het in het lichaam doet wordt op deze pagina door een aantal vooraanstaande artsen en wetenschappers uitgelegd. Over Vitamine C heeft dr. Henk van ’t Klooster een verhelderend artikel geschreven. De andere ingrediënten staan hieronder vermeld.
Hoe belangrijk vitamine C is en waarom er door de medische wereld veel te weinig aandacht aan wordt gegeven, wordt uitstekend verwoord door Henk van ’t Klooster, oud-sectordirecteur van het RIVM. De vitamine C in AGANINE is een speciale combinatie waardoor het goed door het lichaam wordt opgenomen.
L-Citruline
Deze aminozuur zorgt voor een langere werking van stikstofmonoxide (NO, Nitric Oxide) in het lichaam.
Aquamin® mineralencomplex
Aquamin wordt gewonnen uit 100% rode zeewier (Lithohamnium Calcareum). Het is een natuurlijk mineralen complex van gecalcineerd zeewier met 32% calcium en meer dan 70 andere mineralen en spoorelementen. Goed voor de botten, gewrichten en spijsvertering.
Magnesium citraat
Onmisbaar voor een goede werking van zo’n 300 chemische reacties in het lichaam. Zorgt voor mineralen balans, ontspant spieren, bloedvaten en zenuwen.
Zink picolinaat
Eén van de belangrijkste spoorelementen. Vooral goed voor het immuunsysteem.
Pomegranate extract
Van pomegranate is bekend dat het tal van gunstige werkingen heeft in het lichaam waaronder die van cardiovasculaire gezondheid.
Resveratrol
Ook resveratrol krijgt steeds meer aandacht vanwege haar bijzondere eigenschappen. Wij kozen voor resveratrol omdat het een antioxidant is en ontstekingsremmend werkt.
Vitamine D3
Als één van de belangrijkste vitamines mag vitamine D3 hier niet ontbreken. Het zorgt, onder andere, voor stevige botten, tanden, spieren en het afweersysteem.
Vitamine B12
Samen met magnesium en vitamine D3 is een gebrek aan vitamine B12 één van de grootste problemen van de moderne mens. Daarom hebben wij een relatief hoge dosis toegevoegd. Vitamine B12 is, onder andere, goed voor de aanmaak van rode bloedcellen en voor het zenuwsysteem.
Vitamine K2 (MenaQ7)
Ook deze vitamine is erg belangrijk en krijgt steeds meer aandacht van de wetenschap. Wij hebben gekozen voor MenaQ7 omdat dit het beste door het lichaam wordt opgenomen. Zorgt voor botopbouw, houdt bloedvaten schoon en werkt preventief tegen hart- en vaatziekten.
Foliumzuur (B-11)
Werkt samen met vitamine B-12. Zorgt voor de aanmaak van witte en rode bloedcellen.
Een publicatie van Pub Med over de cruciale rol van L-Arginine bij Covid-19
L-Arginine >
Officiële publicatie van PubMed over L-Arginine >
L-Arginine: een primer voor zijn kracht >
De Nobelprijs in fysiologie of geneeskunde 1998 >
Vitamine C - artikel Henk van 't Klooster >
Biografie Henk van 't Klooster >
Hartstichting (schreven in 2007 dat zij voorlopig geen oplossing zouden kunnen vinden voor hart- en vaatziekten) >
Een publicatie van Pub Med over de cruciale rol van L-Arginine bij Covid-19
L-Arginine is één van de twintig natuurlijk voorkomende aminozuren.
Semi-essentieel aminozuur
L-Arginine is een semi-essentieel aminozuur. Dat wil zeggen dat het in bepaalde omstandigheden niet meer in voldoende mate kan worden aangemaakt door het lichaam (en dan essentieel kan worden). Zo is L-Arginine een essentieel aminozuur voor kinderen.
Precursor van stikstofmonoxide
In de jaren ’90 van de 20e eeuw werd ontdekt dat L-Arginine een precursor (grondstof) is van stikstofmonoxide (NO), een kleurloos gas en een belangrijke biochemische signaalstof in het lichaam, die een rol speelt in diverse endotheel-afhankelijke fysiologische effecten in het hart- en bloedvatstelsel. Vanwege de stikstofmonoxide stimulerende effecten van arginine kan het worden ingezet bij onder andere angina pectoris, hoge bloeddruk, hartfalen, hart- en vaatziekten, pre-clampsie, etalagebenen en impotentie.
Effect op het immuunsysteem
L-Arginine heeft een krachtig effect op de werking van het immuunsysteem. Argininesuppletie blijkt de immuunfunctie te stimuleren en blijkt het optreden van postoperatieve infecties te verminderen. Om deze redenen kan het een bijzonder nuttig nutriënt zijn tegen immuundeficiënties, zoals aids. De doseringen die voor dergelijke effecten nodig zijn (meer dan 10 gram per dag), zijn echter veel hoger dan normaal via voeding kan worden binnengekregen.
Overige toepassingen
In het pancreas zorgt L-Arginine voor de afscheiding van insuline. Onderzoek heeft aangetoond dat een verhoogde dosis van L-Arginine zorgt voor langere en intensere orgasmes. L-Arginine speelt een belangrijke rol bij de gezondheid van onze lever en een nog belangrijkere rol bij de afbraak van ammoniak.
Toxicologie en veiligheid
Overdoses zijn zeldzaam, maar mogelijk met symptomen zoals diaree. Zwangere en zogende vrouwen en schizofrene personen moeten extra doses vermijden.
Officiële publicatie van PubMed over L-Arginine >
Onderstaande is een vertaling van wat er op PubMed is gepubliceerd over L’Arginine. PubMed, een orgaan van de Amerikaanse overheid, beheert een database met referenties van wetenschappelijke artikelen die vrij toegankelijk is via internet http://www.pubmed.gov
‘Arginine is een essentieel aminozuur dat fysiologisch actief is in de L-vorm.
L-Arginine kan hart- en vaatziekten voorkomen en behandelen. Ook kan het vermoeidheid bestrijden en het immuunsysteem stimuleren. L-Arginine verhoogt de productie van stikstofmonoxide, hetgeen bloedvaten doet ontspannen en kan angina pectoris en andere cardiovasculaire problemen behandelen.
L-Arginine is ook belangrijk bij de ureumcyclus (het ontgiften en verwijderen van stikstofhoudende afvalstoffen uit het lichaam).
Stikstofmonoxide, geproduceerd door het endotheel (een rij cellen aan de binnenkant van de aderen), helpt vasodilatatie (verwijding van de bloedvaten). Verder voorkomt het samenklontering van de bloedplaatjes, zorgt dat eventueel samengeklonterde bloedplaatjes weer van elkaar losraken en voorkomt dat bloedplaatjes zich aan de endotheel wand kunnen hechten.
L-Arginine komt voor in plantaardige en dierlijke eiwitten, zoals zuivelproducten, vlees, gevogelte, vis en noten. Soja en andere plantaardige eiwitten bevatten meer L-Arginine dan dierlijke eiwitbronnen.’
(de woorden tussen haakjes hebben wij, ter verduidelijking, zelf toegevoegd)
L-Arginine: een primer voor zijn kracht >
L-Arginine: een primer voor zijn kracht
door Dr. J. Joseph Prendergast
Rond 1980 ontdekte dr. Robert Furchgott dat de endotheliale bekleding van de wanden van bloedvaten een stof maakte die de bloedvaten glad en verwijd hield. Dit was stikstofmonoxide (NO, Nitric Oxide). Al snel werd ontdekt dat L-Arginine in het endotheel wordt omgezet in NO.
Ik hoorde over L-Arginine in 1991 toen ik in een beroepsvereniging van artsen zat die les kreeg van Victor J. Dzau, MD, toen hij directeur Cardiovasculair Onderzoek was aan het Stanford University Medical Center in Californië.
Op 1 juli 2004 werd Dr. Dzau benoemd tot ‘chancellor’ voor gezondheidszaken en president en CEO van het Duke University Health System. Hij is ook hoogleraar geneeskunde en directeur moleculaire en gnomische vasculaire biologie bij Duke. Daarvoor was hij Hersey Professor van de Theory and Practice of Physic (Medicine) aan de Harvard Medical School, voorzitter van het Department of Medicine in Brigham and Women’s Hospital, en Physician-in-Chief en Director of Research bij Brigham and Women’s Ziekenhuis, Boston. Voorafgaand aan zijn werk bij Harvard en Brigham and Women’s, was hij Arthur Bloomfield Professor en voorzitter van de afdeling Geneeskunde aan de Stanford universiteit.
Hij was de eerste die me de buitengewone observatie uitlegde dat atherosclerotische hartziekte niet alleen onder controle kon worden gekregen, maar zelfs kon worden teruggedraaid. Zijn onderzoek had betrekking op klinische verbetering en werd doorgestuurd met meerdere onderzoeken door John P. Cooke MD. Dr. Cooke is hoofd Cardiovasculair onderzoek aan de Stanford universiteit. Hij is zeer actief op het gebied van nieuwe inzichten en begrip van vasculaire gezondheid, je zult zijn naam op veel van de bijgevoegde onderzoeksdocumenten tegenkomen.
Een witboek, zoals ik dit heb genoemd, is een typisch document, dat een samenvatting is van kennis en filosofie over een bepaald onderwerp. Aan de andere kant moet dit een levend document zijn dat voortdurend wordt bijgewerkt. Het is mijn taak om dit project voor altijd voort te zetten, aangezien het zo persoonlijk voor mij is.
Mijn persoonlijke verhaal begon met het ontmoeten van deze personen. Aangezien ik op 37-jarige leeftijd had gemerkt dat ik veel atherosclerose had in mijn buikslagaderen, had ik een bijzondere belangstelling voor hun onderzoek naar het omkeren van atherosclerose. Na 10 jaar gebruik van L-Arginine had ik geen enkele atherosclerose meer. Met de testen die momenteel beschikbaar zijn, kan ik controleren hoe goed ik het doe met mijn persoonlijke behandelingen. Welke andere onderzoeken ondersteunen deze behandelingen?
Er zijn veel onderzoeken gedaan naar het effect van L-Arginine op de binnenkant van de slagader, het endotheel. De resultaten zijn afhankelijk van de structuur van het onderzoek, de patiëntenpopulatie en de gebruikte dosering L-Arginine. Niets werkt in elke situatie, maar naar mijn ervaring werkt het bij 99% van de patiënten die ik zie met een vaatziekte.
Het verandert het endotheel niet bij gezonde mensen. Het zal wel veranderen bij mensen die zonder klachten zijn, maar die wel een verhoogd cholesterol, hypertensie of stofwisselingsproblemen hebben als gevolg van vitaminetekorten.
Hartfalen is een complexe situatie, maar de endotheel disfunctie wordt verbeterd met L-Arginine. Andere aandoeningen zijn onder meer pulmonale hypertensie, transplantaat vasculopathie, tabaksgebruik, diabetes mellitus type 2 en zoutgevoelige hypertensie.
Bij patiënten met coronaire hartziekte vertoonden 2 van de 4 patiënten een verbeterde endotheelfunctie, trainingstijd op de loopband en minder symptomen. Bij perifere vaatziekte verbeterde de afstand die zij konden lopen met 76 procent in twee van de drie onderzoeken. En vergeet niet de Nobelprijs voor geneeskunde die in 1998 werd uitgereikt.
Wat er ontbreekt is een groot, dubbelblind, placebo gecontroleerde, lange studie die alle vragen kan beantwoorden. L’ Arginine is een natuurlijk voorkomend aminozuur dat niet kan worden gepatenteerd. Hoewel veel farmaceutische bedrijven geprobeerd hebben om producten te ontwikkelen die de positieve aspecten van L’ Arginine hebben, is er nog geen een op de markt gekomen.
Tot dusver ben ik de enige die een langtermijnstudie heeft ondernomen en die ik in 1991 met L-Arginine ben begonnen, toen Victor Dzau me voorstelde aan John Cooke, MD. “die u zal vertellen hoeveel u en uw patiënten moeten gaan innemen”. Dat was mijn geluk.
In 2001 had ik nog een CAT-scan van mijn buik laten maken, net zoals ik die op 36-jarige leeftijd had ondergaan waarbij mijn asymptomatische atherosclerose werd ontdekt. Al mijn atherosclerose was verdwenen. Ik had een hartscan om te bevestigen dat al het calcium dat in de slagaderen was opgebouwd, verdwenen was. Men kon niets vinden. Mijn score was nul.
Hieronder volgen een aantal bronnen die ik heb geraadpleegd voor dit artikel.
Resources to Dr. Prendergast’s article on L-Arginine ‘A Primer for Its Power’ Ignarro LJ (ed.) Nitric Oxidei: Biology and Pathobiology, San Diego: Academic Press, 2000 Egashira K. Clinical importance of endothelial function in arteriosclerosis and ischemic heart disease. Circ J 2002; 66:529-533. Hishikawa K, Nakaki T, Tsuda M, et al. Effect of systemic l-arginine administration on hemodynamic and nitric oxide release in man. Jpn Heart J 1992: 33:41-48 Houston M, Regan MC, The role of vascular biology, nutrition and nutraceuticals in the prevention and treatment of hypertension JANA 2000; Suppl 1:5-71. What other studies support this therapy Blum, A, et al. 2000 Oral L-arginine in patients with coronary artery disease on medical management. Circulation 101: 2160-64. Boger RH, Bode-Roger SM, Thiele W, et al. Restoring vascular nitric oxide formation by l-arginine improves the symptoms of intermittent claudication in patients with peripheral arterial occlusive disease. J Am Coll Cardiol 1998; 32: 1336-1344. Ceremuynski L, Chamiec T, and Herbacynska-Credo K. Effect of supplemental oral larginine on exercise capacity in patients with stable angina pectoris. Am J Cardiol 1997 80 331-33. Clarkson P, et al. Oral L- arginine improves endothelium-dependent dilation in hypercholesterolemic young adults. J Clin Invest 1996 97: 1989-94. Drexler H, et al. Correction of endothelial dysfunction in coronary microcirculation of hypercholesterolemic patient by L-arginine. Lancet 1991 338: 1546-50. Lerman A, Burnett JC, Higano ST, et al. Long term l-arginine supplementation improves small vessel coronary endothelial function in humans. Circulation 1998; 97: 2123-2128. Maxwell AJ. Anderson BE, Cooke JP. Nutritional therapy for peripheral arterial disease: a double-blind, placebo-controlled, randomized trial of HeartBar. Vascular Med 2000; 5:11-19 Siani A, Pagano E, et al. Blood pressure and metabolic changes during dietary larginine supplementation in humans. Am J Hypertension 2000; 13: 1 3(5Pt 1: 547- 551.) Wolf A, Zalpour CD, Theilmeier G, et al. Dietary l-arginine supplementation normalizes platelet aggregation in hypercholesterolemic humans. JAm Coll Cardiol 1997, 29; 479-485.
White Paper Clinical Trials Coronary Arteries
Effect of L-Arginine on Human Coronary Endothelium-Dependent and Physiologic Vasodilation · Quyyumi AA, · Dakak N, · Diodati JG, · Gilligan DM, · Panza JA, · Cannon RO 3rd. Cardiology Branch, National Heart, Lung, and Blood Institute, National Institutes of Health, Bethesda, Maryland 20892-1650, USA. OBJECTIVES: We hypothesized that L-arginine would improve abnormal coronary vasodilation in response to physiologic stress in patients with atherosclerosis and its risk factors by reversing coronary endothelial dysfunction. BACKGROUND: Studies have demonstrated that physiologic coronary vasodilation correlates with endothelial function and that L-arginine, the substrate for nitric oxide synthesis, improves the response to acetylcholine (Ach). METHODS: Changes in coronary blood flow and epicardial diameter response to Ach, adenosine and cardiac pacing were measured in 32 patients with coronary atherosclerosis or its risk factors and in 7 patients without risk factors and normal coronary angiograms. RESULTS: Intracoronary L-arginine did not alter baseline coronary vascular tone, but the epicardial and microvascular responses to Ach were enhanced (both p < 0.001). The improvement after Larginine was greater in epicardial segments that initially constricted with Ach; similarly, Larginine abolished microvascular constriction produced by higher doses of Ach. Thus, there was a negative correlation between the initial epicardial and vascular resistance responses to Ach and the magnitude of improvement with L-arginine (r = -0.55 and r = -0.50, respectively, p < 0.001). D-Arginine did not affect the responses to Ach, and adenosine responses were unchanged with L-arginine. Cardiac pacing-induced epicardial constriction was abolished by L¬arginine, but microvascular dilation remained unaffected. CONCLUSIONS: Thus, L-arginine improved endothelium-dependent coronary epicardial and microvascular function in patients with endothelial dysfunction. Prevention of epicardial constriction during physiologic stress by L-arginine in patients with endothelial dysfunction may be of therapeutic value in the treatment of myocardial ischemia. PMID: 9350919 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Circulation. 1998 Jun 2;97(21):2123-8. Comment in: Circulation. 1999 Mar 30;99(12): 1648-9.
Long-Term L-Arginine Supplementation Improves Small-Vessel Coronary Endothelial Function in Humans · Lerman A, · Burnett JCJr, · Higano ST, · McKinley LJ, · Holmes DR Jr. Department of Internal Medicine, Mayo Clinic and Foundation, Rochester, Minnesota. 55905, USA. BACKGROUND: Coronary endothelial dysfunction is characterized by an imbalance between endothelium-derived vasodilating and vasoconstriction factors and coronary vasoconstriction in response to the endothelium-dependent vasodilator acetylcholine. Thus, the present double- blind, randomized study was designed to test the hypothesis that long-term, 6-month supplementation of L-arginine, the precursor of the endothelium-derived vasodilator NO, reverses coronary endothelial dysfunction to acetylcholine in humans with non-obstructive coronary artery disease. METHODS AND RESULTS: Twenty-six patients without significant coronary artery disease on coronary angiography and intravascular ultrasound were blindly randomized to either oral L-arginine or placebo, 3 g TID. Endothelium-dependent coronary blood flow reserve to acetylcholine (10(-6) to 10(-4) mol/L) was assessed at baseline and after 6 months of therapy. There was no difference between the two study groups in clinical characteristics or in the coronary blood flow in the response to acetylcholine at baseline. After 6 months, the coronary blood flow in response to acetylcholine in the subjects who were taking L-arginine increased compared with the placebo group (149 +/- 20% versus 6 +/- 9%, P < 0.05). This was associated with a decrease in plasma endothelin concentrations and an improvement in patients’ symptoms scores in the L-arginine treatment group compared with the placebo group. CONCLUSIONS: Long-term oral L-arginine supplementation for 6 months in humans improves coronary small-vessel endothelial function in association with a significant improvement in symptoms and a decrease in plasma endothelin concentrations. This study proposes a role for L-arginine as a therapeutic option for patients with coronary endothelial dysfunction and non-obstructive coronary artery disease. PMID: 9626172 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Clin Sci (Lond). 1998 Feb;94(2):129-34.
Lack of Effect of Vitamin E on L-Arginine-Responsive Endothelial Dysfunction in Patients with Mild Hypercholesterolemia and Coronary Artery Disease • Chowienczyk PJ, · Kneale BJ, · Brett SE, · Paganga G, · Jenkins BS, · Ritter JM. Department of Clinical Pharmacology, UMDS, St Thomas’ Hospital, London, U.K. 1. Dietary supplementation with vitamin E reduces ischaemic events in patients with established coronary artery disease and improves endothelial function in cholesterol-fed rabbits. We examined whether such dietary supplementation with vitamin E improves endothelial function in patients with mild hypercholesterolemia and coronary artery disease. 2. Twenty patients (total cholesterol 6.8 +/- 1.1 mmol/l, mean +/- SD) with angiographic ally documented coronary artery disease were randomly allocated to receive placebo (n = 10) or vitamin E, 400 i.u. daily, (n = 10) for 8 weeks. Endothelium-dependent and independent vasodilatation within forearm vasculature was assessed by brachial artery infusion of acetylcholine (co-infused with saline vehicle and L-arginine) and nitroprusside before and after supplementation. 3. Plasma concentrations of vitamin E increased from 32.9 +/- 3.8 to 69.1 +/- 11.8 mumol/l (means +/- SE) in the vitamin E-supplemented group (P < 0.01) but did not change significantly in the placebo group. Lipid profiles remained similar before and after supplementation in both groups. Forearm blood flow responses to acetylcholine (7.5 and 15 micrograms/min) and nitroprusside (3 and 10 micrograms/min) were similar before and after supplementation in both groups. Acute intra-arterial administration of L-arginine (10 mg/min) augmented the response to acetylcholine (15 micrograms/min) in both groups before and after supplementation to a similar degree (mean augmentation: 60 +/- 18%, P < 0.0 1). 4. Acute administration of L-arginine reverses endothelial dysfunction in forearm vasculature of patients with mild hypercholesterolemia and coronary artery disease but supplementation with vitamin E (400 i.u. daily) for 8 weeks does not reverse L-Arginine responsive endothelial dysfunction. PMID: 9536920 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Am J Cardiol. 1997 Aug 1;80(3):331-3.
Effect of Supplemental Oral L-Arginine on Exercise Capacity in Patients with Stable Angina Pectoris • Ceremuzynski L, · Chamiec T, · Herbaczynska-Cedro K. Department of Cardiology, Postgraduate Medical School, and Medical Research Centre, Polish Academy of Sciences, Warsaw, Poland. A randomized, double-blind, placebo-controlled study in patients with clinical symptoms of stable angina pectoris and healed myocardial infarction (n = 22) has shown that oral supplementation with L-arginine (6 g/day for 3 days) increases exercise capacity (tested on a Marquette case 12 treadmill according to the modified Bruce protocol). Results suggest that the inefficient L-arginine/nitric oxide system contributes to limitation of myocardial perfusion and/or peripheral vasodilation during maximum exercise in patients with stable angina pectoris. PMID: 9264427 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Am J Cardiol. 1998 Nov 1;82(9):1110-3, A6.
Effects of Changing the Availability of the Substrate for Nitric Oxide Synthase by L-Arginine Administration on Coronary Vasomotor Tone in Angina Patients with Angiographically Narro wed and in Patients with Normal Coronary Arteries
· Tousoulis D, · Davies GJ, · Tentolouris C, · Crake T, · Katsimaglis G, · Stefanadis C, · Toutouzas P. Cardiology Unit, Hippokration Hospital, Athens University Medical School, Greece. We assessed the effects of intracoronary administration of substance P, LNMMA, L-arginine, and nitroglycerin in patients with normal coronary angiograms and in patients with coronary artery disease. LNMMA constricted (p <0.01) and both substance P and nitroglycerin dilated normal and diseased proximal and distal segments and stenoses (p <0.01). L-Arginine reversed the effect of LNMMA in all segments and caused greater dilation of the diseased arteries, including stenoses (p <0.05), indicating that there is a relative deficiency of L-arginine in diseased coronary arteries. PMID: 9817490 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Atherosclerosis. 1997 Mar 21;129(2):261-9.
Oral L-Arginine Improves Endothelium-Dependent Dilatation and Reduces Monocyte Adhesion to Endothelial Cells in Young Men with CoronaryArtery Disease · Adams MR, · McCredie R, · Jessup W, · Robinson J, · Sullivan D, · Celermajer DS. Department of Cardiolgoy, Royal Prince Alfred Hospital, Sydney, Australia. L-Arginine is the physiological substrate for nitric oxide synthesis by the vascular endothelium. In hypercholesterolaemic rabbits, oral L-arginine reduces atheroma, improves endothelium-dependent dilatation and reduces monocyte/endothelial cell adhesion. The effect of oral L-arginine on endothelial physiology is unknown, however, in humans with established atherosclerosis. In a prospective, double- blind, randomised crossover trial, ten men aged 41 +/- 2 years with angiographically proven coronary atherosclerosis took L-arginine (7 g three times per day) or placebo for 3 days each, with a washout period of 10 days. After L-arginine, compared to placebo, plasma levels of arginine were increased (318 +/- 18 vs. 124 +/- 9 mumol/l, P < 0.01) and endothelium-dependent dilatation of the brachial artery (measured as the change in diameter in response to reactive hyperaemia, using external vascular ultrasound) was improved (4.7 +/- 1.1 vs. 1.8 +/- 0.7%, P < 0.04). No changes were seen in endothelium-independent dilatation of the brachial artery (measured as the change in diameter in response to sublingual nitro-glycerine), blood pressure, heart rate or fasting lipid levels. Serum from six of the ten subjects after L-arginine and placebo was then added to confluent monolayers of human umbilical vein endothelial cells for 24 h, before human monocytes obtained by counter current centrifugation elutriation were added and cell adhesion assessed by light microscopy. Adhesion was reduced following L-arginine compared to placebo (42 +/- 2 vs. 50 +/- 1%, P < 0.01). In young men with coronary artery disease, oral L-arginine improves endothelium-dependent dilatation and reduces monocyte/endothelial cell adhesion. PMID: 9105569 [PubMed – indexed for MEDLINE]
Oral L-Arginine Improves Endothelial Dysfunction in Patients with Essential Hypertension · Lekakis JP, · Papathanassiou S, · Papaioannou TG, · Papamichael CM, · Zakopoulos N, · Kotsis V, · Dagre AG, · Stamatelopoulos K, · Protogerou A, · Stamatelopoulos SF. Department of Clinical Therapeutics, Athens University, Alexandra Hospital. Greece. lekakisj@otenet.gr BACKGROUND: L-Arginine is a nitric oxide precursor, which augments endothelium-dependent vasodilatation in hypercholesterolemic humans and animals. Endothelium-dependent vasodilation is attenuated in patients with hypertension; however the effects of oral L-arginine on endothelial function of the conduit arteries in patients with essential hypertension have not previously been investigated. METHODS: In a prospective randomized double blind trial, 35 patients with essential hypertension received either 6 g L-arginine (18 subjects) or placebo (17 subjects). Patients were examined for flow-mediated endothelium-dependent dilatation of the brachial artery before and 1.5 h after administration of L-arginine or placebo. At the end of the protocol the nitrate-induced, endothelium-independent vasodilatation was evaluated. RESULTS: Two groups of L-arginine and placebo were similar regarding age, sex, blood lipids, smoking, diabetes, coronary artery disease, body mass index, intima-media thickness of the common carotid artery, clinics blood pressure and baseline brachial artery parameters. Administration of L-arginine or placebo did not change significantly heart rate, blood pressure, baseline diameter, blood flow or reactive hyperemia. L-Arginine resulted in a significant improvement of flow-mediated dilatation (1.7+/-3.4 vs. 5.9+/-5.4%, P=0.008) while placebo did not significantly change this parameter (3.0+/-2.7 vs. 3.1+/-2.2%, P=ns). The effect of L¬arginine on flow-mediated dilatation was significantly different from the effect of placebo (P=0.05). L-Arginine did not significantly influence nitrate-induced dilatation (16+/-6.9 vs. 17.7+/-6.7%, P=ns). CONCLUSIONS: Oral administration of L-arginine acutely improves endothelium-dependent, flow-mediated dilatation of the brachial artery in patients with essential hypertension. The long¬term effects of L-arginine in these patients require further investigation. PMID: 12419572 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1:J Clin Invest. 1996 Apr 15;97(8):1989-94.
Oral L-Arginine Improves Endothelium-Dependent Dilation in Hypercholesterolemic Young Adults · Clarkson P, · Adams MR, · Powe AJ, · Donald AE, · McCredie R, · Robinson J, · McCarthy SN, · Keech A, · Celermajer DS, · Deanfield JE. Cardiothoracic Unit, Great Ormond Street Hospital for Children NHS Trust, London, UK. In hypercholesterolemic rabbits, oral L-arginine (the substrate for endothelium derived nitric oxide) attenuates endothelial dysfunction and atheroma formation, but the effect in hypercholesterolemic humans is unknown. Using high resolution external ultrasound, we studied arterial physiology in 27 hypercholesterolemic subjects aged 29+/-5 (19-40) years, with known endothelial dysfunction and LDL-cholesterol levels of 238+/-43 mg/dl. Each subject was studied before and after 4 wk of L¬arginine (7 grams x 3/day) or placebo powder, with 4 wk washout, in a randomized double-blind crossover study. Brachial artery diameter was measured at rest, during increased flow (causing endothelium-dependent dilation, EDD) and after sublingual glyceryl trinitrate (causing endothelium¬independent dilation). After oral L-arginine, plasma L-arginine levels rose from 115+/-103 to 231+/-125 micromol/liter (P<0.001), and EDD improved from 1.7+/-1.3 to 5.6+/-3.0% (P<0.001). In contrast there was no significant change in response to glyceryl trinitrate. After placebo there were no changes in endothelium-dependent or independent vascular responses. Lipid levels were unchanged after L-arginine and placebo. Dietary supplementation with L-arginine significantly improves EDD in hypercholesterolemic young adults, and this may impact favorably on the atherogenic process. PMID: 8621785 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1:J Am Coll Cardiol. 1997 Mar 1;29(3):491-7.
Cigarette Smoking is Associated with Increased Human Monocyte Adhesion to Endothelial Cells: Reversibility with Oral L-Arginine but not Vitamin C · Adams MR, · Jessup W, · Celermajer DS. Department of Cardiology, Royal Prince Alfred Hospital, Sydney, Australia. OBJECTIVES: This study sought to assess the effect of cigarette smoking on adhesion of human monocytes to human endothelial cells and to measure the effect of L-arginine and vitamin C supplementation on this interaction. BACKGROUND: Cigarette smoking has been associated with abnormal endothelial function and increased leukocyte adhesion to endothelium, both key early events in atherogenesis. Supplementation with both oral Larginine (the physiologic substrate for nitric oxide) and vitamin C (an aqueous phase antioxidant) may improve endothelial function; however, their benefit in cigarette smokers is not known. METHODS: Serum was collected from eight smokers (mean [+/-SD] age 33 +/- 5 years) with no other coronary risk factors and eight age- and gender-matched lifelong non-smokers. The serum was added to confluent monolayers of human umbilical vein endothelial cells and incubated for 24 h. Human monocytes obtained by counterflow centrifugation elutriation were then added to these monolayers for 1 h, and adhesion then was measured by light microscopy. To assess reversibility, monocyte/ endothelial cell adhesion was then measured for each subject 2 h after 2 g of oral vitamin C and 2 h after 7 g of oral L-arginine. RESULTS: In smokers compared with control subjects, monocyte/ endothelial cell adhesion was increased (46.4 +/- 4.5% vs. 27.0 +/- 5.2%, p < 0.001), endothelial expression of intercellular adhesion molecule (ICAM)-1 was increased (0.3 1 +/- 0.02 vs. 0.22 +/- 0.03, p = 0.004), and vitamin C levels were reduced (33.7 +/- 24.1 vs. 53.4 +/- 11.5 mumol/liter, p = 0.028). After oral L-arginine, monocyte/ endothelial cell adhesion was reduced in smokers (from 46.4 +/- 4.5% to 35.1 +/- 4.0%, p = 0.002), as was endothelial cell expression of ICAM-1 (from 0.31 +/- 0.02 to 0.27 +/- 0.01, p = 0.001). After vitamin C, there was no significant change in monocyte/ endothelial cell adhesion or ICAM-1 expression from baseline in the smokers despite an increase in vitamin C levels (to 115 +/- 7 mumol/liter). CONCLUSIONS: Cigarette smoking is associated with increased monocyteendothelial cell adhesion when endothelial cells are exposed to serum from healthy young adults. This abnormality is acutely reversible by oral L-Arginine but not by vitamin C. PMID: 9060883 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1:J Am Coll Cardiol. 1995 Nov 1;26(5):1251-6.
Improvement of Cardiac Performance by Intravenous Infusion of L-Arginine in Patients with Moderate Congestive Heart Failure · Koifman B, · Wollman Y, · Bogomolny N, · Chernichowsky T, · Finkelstein A, · Peer G, · Scherez J, · Blum M, · Laniado S, · Iaina A, et al. Department of Cardiology, Tel Aviv Medical Center, Tel Aviv University, Israel. OBJECTIVES. The aim of this study was to evaluate the hemodynamic effect of L-Arginine infusion in patients with congestive heart failure. BACKGROUND. Endothelium-dependent vasodilation is impaired in patients with congestive heart failure. Nitric oxide, which was identified as endothelium-derived relaxing factor, is generated by nitric oxide synthase from L-Arginine. Our hypothesis was that administration of L-Arginine in patients with congestive heart failure may increase nitric oxide production and have a beneficial hemodynamic effect. METHODS. Twelve patients with congestive heart failure (New York Heart Association class II or III) due to coronary artery disease (left ventricular ejection fraction < 35%) were given 20 g of L-Arginine by intravenous infusion over 1 h at a constant rate. Stroke volume, cardiac output and left ventricular ejection fraction were determined with Doppler echocardiography at baseline and at 30 and 60 min and 1 h after the end of infusion. Blood and urinary levels of nitrite/nitrate (NO2/NO3), stable metabolites of nitric oxide, were measured and clearance was calculated. RESULTS. One hour of infusion of L-Arginine resulted in a significant increase in stroke volume (from 68 +/- 18 ml to 76 +/- 23 ml [mean +/- SD], p = 0.014) and cardiac output (from 4.07 +/- 1.22 liters/min to 4.7 +/- 1.42 liters/min, p = 0.006) without a change in heart rate. Mean arterial blood pressure decreased (from 102 +/- 11 mm Hg to 89 +/- 9.5 mm Hg, p < 0.002), and systemic vascular resistance decreased significantly. Within 1 h after cessation of L-Arginine infusion, blood pressure, stroke volume, cardiac output and systemic vascular resistance were statistically not different from baseline values. Clearance of NO2/NO3 increased significantly during L¬arginine administration (from 13.28 +/- 0.42 ml/min to 29.97 +/- 1.09 ml/min, p < 0.00 1). CONCLUSIONS. Infusion of L-Arginine in patients with congestive heart failure results in increased production of nitric oxide, peripheral vasodilation and increased cardiac output, suggesting a beneficial hemodynamic and possibly therapeutic profile. PMID: 7594039 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: IntJ Cardiol. 2002 Dec;86(2-3):317-23.
Augmented Vasodilator Response to L-Arginine After Coronary Angioplasty May Attenuate Restenosis. · Fukumoto Y, · Urabe Y, · Kubo T, · Kaku T, · Egashira K, · Shimokawa H, · Takeshita A. Research Institute of Angiocardiology and Cardiovascular Clinic, Kyushu University School of Medicine, 3- 1-1 Maidashi, Higashi-ku, Fukuoka 812-8582, Japan. Nitric oxide (NO) plays an important role in the control of vascular tone as well as structure. This study examined the possibility that the extent of restenosis 3 months after percutaneous transluminal coronary angioplasty (PTCA) might be correlated with the magnitude of NO production at the PTCA sites on the day following PTCA. In 23 consecutive patients who underwent PTCA, we examined the coronary artery diameter response to intracoronary administration of L-arginine (1 microg/kg) and isosorbide dinitrate (ISDN, 40 microg/kg) at the sites of PTCA (n = 25) and at untreated sites distal to the PTCA sites approximately 18 h after PTCA. The coronary artery diameter at the PTCA site was determined 3 months after PTCA in all patients. Normalized vasodilator responses to L¬arginine (responses to Larginine/those to ISDN) were greater at the PTCA sites than at the untreated sites (P = 0.05), whereas vasodilator responses to ISDN did not differ between the PTCA and untreated sites. These results suggest a greater production of NO at the PTCA sites despite presumable loss of the endothelium due to the PTCA. Furthermore, the magnitude of normalized vasodilator responses to L-arginine examined at 18 h after PTCA correlated with the coronary artery diameter 3 months after PTCA (r = 0.592, P = 0.002). These results suggest that augmented NO production after PTCA may protect against the development of coronary restenosis. Treatment that enhances local NO production may be clinically useful in preventing restenosis after PTCA. PMID: 12181589 [PubMed – indexed for MEDLINE]
Assessment of Endothelial Function Using Peripheral Wave form Analysis: A Clinical Application · Hayward CS, · Kraidly M, · Webb CM, · Collins P. Cardiology Department, St. Vincent’s Hospital, Sydney, New South Wales, Australia. OBJECTIVES: The study was done to determine whether radial artery applanation tonometry can be used as a non-invasive method of assessing global endothelial function. BACKGROUND; It is known that beta(2)-receptor stimulation results in endothelial release of nitric oxide. Furthermore, for over a century glyceryl trinitrate (GTN) has been known to markedly affect the arterial pressure waveform, even in the absence of significant blood pressure (BP) changes. Therefore, it was hypothesized that the change in the peripheral pressure waveform, as measured using tonometry and quantified using the augmentation index (AIx) and in response to Salbutamol (Salb), would allow assessment of global endothelial function. METHODS: The study contained three parts. In the first study, Salb (400 microg) was administered to 11 healthy subjects via inhalation after either intravenous N-omega-nitro monomethyl-L-Arginine (L-NMMA) (3 mg/kg over 5 min) or control solution (normal saline) in the supine, rested, fasted condition. The BP, heart rate and waveform responses were recorded each 5 min following Salb for 20 min. Next, GTN was given and responses recorded 5 min later. In the second study, both the reproducibility of Salb and the GTN responses were assessed in 9 subjects studied twice on separate days. In the third study, the Salb and GTN responses of 12 subjects with angiographic coronary artery disease (CAD) were compared with 10 age-matched control subjects with no atherosclerotic risk factors. RESULTS: After control infusion, AIx decreased following Salb, from 50.8 +/- 4.3% to 44.8 +/- 4.2%, a change of -11.8 +/- 3.7%, p < 0.01. After L-NMMA, AIx did not significantly change following Salb (54.2 +/- 5.1% vs. 52.9 +/- 5.3%, -2.0 +/- 3.1%). The GTN-induced decreases in AIx were similar after either infusion (35.1 +/- 3.3% vs. 36.5 +/- 3.3%). Reproducibility of Salbinduced changes in AIx between studies performed on separate days was good (r = 0.80, p <0.01). Salb-induced changes in AIx in CAD patients were significantly less compared to control subjects (-2.4 +/- 1.9% vs. -13.2 +/- 2.4%, respectively, p < 0.002). The GTNinduced changes were not significantly different (-27.6 +/- 4.2 vs. -38.9 +/- 4.4%, p = 0.07). CONCLUSIONS: The peripheral arterial pressure waveform is sensitive to beta(2)-stimulation. Changes are related to nitric oxide release, are reproducible and can distinguish between clinical subject groups. Arterial waveform changes following Salb may thus provide a noninvasive method of measuring “global” arterial endothelial function. PMID: 12142121 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Arterioscler Thromb Vasc Biol. 2002 Jan;22(1): 147-52.
Pulse-Wave Analysis: Clinical Evaluation of a Non-invasive, Widely Applicable Method for Assessing Endothelial Function · Wilkinson IB, · Hall IR, · MacCallum H, · Mackenzie IS, · McEniery CM, · van der Arend BJ, · ShuY E, · MacKay LS, · Webb DJ, · Cockcroft JR. Clinical Pharmacology Units, University of Cambridge, Addenbrooke’s Hospital, Cambridge, England. Current methods for assessing vasomotor endothelial function are impractical for use in large studies. We tested the hypothesis that pulse-wave analysis (PWA) combined with provocative pharmacological testing might provide an alternative method. Radial artery waveforms were recorded and augmentation index (AIx) was calculated from derived aortic waveforms. Thirteen subjects received sublingual nitroglycerin (NTG), inhaled albuterol, or placebo. Twelve subjects received NTG, albuterol, and placebo separately during an infusion of N(G)- monomethyl-L-arginine (LNMMA) or norepinephrine. Twenty-seven hypercholesterolemic subjects and 27 controls received NTG followed by albuterol. Endothelial function was assessed by PWA and forearm blood flow in 27 subjects. Albuterol and NTG both significantly and repeatably reduced AIx (P<0.001). Only the response to albuterol was inhibited by LNMMA (-9.8+/-5.5% vs -4.7+/-2.7%; P=0.02). Baseline AIx was higher in the hypercholesterolemic subjects, who exhibited a reduced response to albuterol (P=0.02) but not to NTG when compared with matched controls. The responses to albuterol and acetylcholine were correlated (r=0.5, P=0.02). Consistent with an endothelium¬dependent effect, the response to albuterol was substantially inhibited by LNMMA. Importantly, the response to albuterol was reduced in subjects with hypercholesterolemia and was correlated to that of intra-arterial acetylcholine. This methodology provides a simple, repeatable, noninvasive means of assessing endothelial function in vivo. PMID: 11788475 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Annu Rev Pharmacol Toxicol. 2001;41:79-99.
The Clinical Pharmacology of L-Arginine · Boger RH, · Bode-Boger SM. Institute of Clinical Pharmacology, Hannover Medical School, D-30623 Hannover, Germany. L-Arginine (2-amino-5-guanidinovaleric acid) is the precursor of nitric oxide, an endogenous messenger molecule involved in a variety of endothelium-mediated physiological effects in the vascular system. Acute and chronic administration of L-Arginine has been shown to improve endothelial function in animal models of hypercholesterolemia and atherosclerosis. L-Arginine also improves endothelium¬dependent vasodilation in humans with hypercholesterolemia and atherosclerosis. The responsiveness to L-Arginine depends on the specific cardiovascular disease studied, the vessel segment, and morphology of the artery. The pharmacokinetics of L-Arginine has recently been investigated. Side effects are rare and mostly mild and dose dependent. The mechanism of action of L-Arginine may involve nitric oxide synthase substrate provision, especially in patients with elevated levels of the endogenous NO synthase inhibitor asymmetric dimethylarginine. Endocrine effects and unspecific reactions may contribute to LArginine-induced vasodilation after higher doses. Several long-term studies have been performed that show that chronic oral administration of L-Arginine or intermittent infusion therapy with L-Arginine can improve clinical symptoms of cardiovascular disease in man. PMID: 11264451 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1:J Nutr. 2004 Oct;134(10 Suppl):2880S-2887S; discussion 2895S.
Arginine and Endothelial and Vascular Health · Gornik HL, · Creager MA. Vascular Medicine Section, Cardiovascular Division, Brigham and Women’s Hospital, Boston, MA 02115, USA. The vascular endothelium is a crucial regulator of vascular function and homeostasis. Nitric oxide (NO) is an important paracrine substance released by the endothelium to regulate vasomotor tone. Risk factors for atherosclerosis, as well as atherosclerosis per se, are associated with endothelial dysfunction and decreased bioavailablilty of NO. Indeed, endothelial dysfunction is integral to the pathogenesis of atherosclerosis and other cardiovascular diseases. Moreover, endothelial dysfunction relates to an increased risk of adverse cardiovascular outcomes. L-Arginine is an essential amino acid required by the constitutive enzyme, endothelial NO oxide synthase (eNOS), to produce NO. Administration of L-Arginine improves endothelial function in animal models and in humans with hypercholesterolemia and with atherosclerosis. Clinical trials to date support potential clinical applications of L-Arginine in the treatment of coronary artery disease and peripheral arterial disease, as well as in the prevention of in-stent restenosis. The mechanism of benefit of L-Arginine on endothelial function is unclear, because intracellular concentrations of L-Arginine far exceed that required by eNOS. One potential explanation of this “Arginine paradox” is that L-Arginine restores endothelial function in atherosclerotic patients, in whom there are elevated levels of asymmetric dimethylarginine, an endogenous inhibitor of eNOS. Given the promising findings of early studies of L¬Arginine as a potential therapy for cardiovascular disorders, large-scale clinical trials are warranted. PMID: 15465805 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Curr Drug Metab. 2005 Feb;6(1):3-14.
Asymmetric Dimethyl-L-Arginine (ADMA): A Possible Link Between Homocyst(e)ine and Endothelial Dysfunction · Stuhlinger MC, · Stanger O. Medical University of Innsbruck, Department of Internal Medicine, Division of Cardiology, Anichstrasse 35, A¬6020 Innsbruck, Austria. Hyperhomocyst(e)inemia is associated with an increased risk for atherosclerotic disease and venous thromboembolism. The impact of elevated plasma homocysteine levels seems to be clinically relevant, since the total cardiovascular risk of hyperhomocyst(e)inemia is comparable to the risk associated with hyperlipidaemia or smoking. There is substantial evidence for impairment of endothelial function in human and animal models of atherosclerosis, occurring even before development of overt plaques. Interestingly endothelial dysfunction appears to be a sensitive indicator of the process of atherosclerotic lesion development and predicts future vascular events. NO is the most potent endogenous vasodilator known. It is released by the endothelium, and reduced NO bioavailability is responsible for impaired endothelium-dependent vasorelaxation in hyperhomocyst(e)inemia and other metabolic disorders associated with vascular disease. Substances leading to impaired endothelial function as a consequence of reduced NO generation are endogenous NO synthase inhibitors such as ADMA. Indeed there is accumulating evidence from animal and human studies that ADMA, endothelial function and homocyst(e)ine might be closely interrelated. Specifically elevations of ADMA associated with impaired endothelium-dependent relaxation were found in chronic hyperhomocyst(e)inemia, as well as after acute elevation of plasma homocyst(e)ine following oral methionine intake. The postulated mechanisms for ADMA accumulation are increased methylation of arginine residues within proteins, as well as reduced metabolism of ADMA by the enzyme DDAH, but they still need to be confirmed to be operative in vivo. Hyperhomocyst(e)inemia, as well as subsequent endothelial dysfunction can be successfully treated by application of folate and B vitamins. Since ADMA seems to play a central role in homocyst(e)ine¬induced endothelial dysfunction, another way of preventing vascular disease in patients with elevated homocyst(e)ine concentrations could be supplementation with L-arginine to reverse the detrimental effects of ADMA. PMID: 15720202 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Cardiovasc Res. 2003 Oct 1;59(4):824-33.
The Emerging Role of Asymmetric Dimethylarginine as a Novel Cardiovascular Risk Factor • Boger RH. Clinical Pharmacology Unit, Institute of Experimental and Clinical Pharmacology, Center of Experimental Medicine, University Hospital Hamburg-Eppendorf, D-20246 Hamburg, Germany. There is abundant evidence that the endothelium plays a crucial role in the maintenance of vascular tone and structure. One of the major endothelium-derived vasoactive mediators is nitric oxide (NO). Asymmetric dimethylarginine (ADMA) is an endogenous inhibitor of NO synthase. ADMA inhibits vascular NO production at concentrations found in pathophysiological conditions (i.e., 3-15 micromol/l); ADMA also causes local vasoconstriction when it is infused intra-arterially. The biochemical and physiological pathways related to ADMA are now well understood: dimethylargininase are the result of the degradation of methylated proteins; the methyl group is derived from S¬adenosylmethionine. Both ADMA and its regioisomer, SDMA, are eliminated from the body by renal excretion, whereas only ADMA, but not SDMA, is metabolized via hydrolytic degradation to citrulline and dimethylamine by the enzyme dimethyl arginine dimethylaminohydrolase (DDAH). DDAH activity and/or expression may therefore contribute to the pathogenesis of endothelial dysfunction in various diseases. ADMA is increased in the plasma of humans with hypercholesterolemia, atherosclerosis, hypertension, chronic renal failure, and chronic heart failure. Increased ADMA levels are associated with reduced NO synthesis as assessed by impaired endothelium-dependent vasodilation. In several prospective and cross-sectional studies, ADMA evolved as a marker of cardiovascular risk. With our increasing knowledge of the role of ADMA in the pathogenesis of cardiovascular disease, ADMA is becoming a goal for pharmacotherapeutic intervention. Among other treatments, the administration of L-arginine has been shown to improve endothelium-dependent vascular function in subjects with high ADMA levels. PMID: 14553822 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Ann Thorac Surg. 2002 Mar;73(3):837-41; discussion 842.
Cardioplegic Arrest with L-Arginine Improves Myocardial Protection: Results of a Prospective Randomized Clinical Trial • Carrier M, · Pellerin M, · Perrault LP, · Bouchard D, · Page P, · Searle N, · Lavoie J. Department of Surgery, Anesthesia, and Medicine, Montreal Heart Institute and the University of Montreal, Quebec, Canada. BACKGROUND: Blood cardioplegic arrest remains the method of choice for myocardial protection. L-arginine has been suggested to improve protection through an increase in nitric oxide production. METHODS: A prospective, randomized, double-blinded clinical trial comparing standard blood cardioplegic solution to L-arginine-enriched solution (7.5 g/500 mL) enrolled 200 patients undergoing coronary artery bypass grafting. Clinical data and biochemical markers of ischemia were recorded. Warm blood cardioplegia (33 degrees C) was administered in 74% of patients and cold blood (20 degrees C) was used in 26% of patients. Both groups averaged three grafts per patient. RESULTS: There were two (2%) deaths in both groups. There were four (4%) myocardial infarctions (MI) in the control group and six (6%) infarctions in the L-arginine group (p = 0.5). For the 190 patients without MI, serum levels of troponin T averaged 0.40+/-0.43, 0.38+/-0.42, and 0.39+/-0.50 microg/L in control patients compared with 0.28+/-0.22, 0.24+/-0.18, and 0.27+/-0.20 microg/L in L-arginine patients, respectively, 12, 24 and 48 hours after coronary artery bypass grafting (p = 0.03). The cardiac index averaged 2.7+/-0.8 L x min(-1) x m(-2) in control patients and 2.9+/-0.7 L x min(-1) x m(-2) in arginine patients immediately after surgery (p = 0.09). Intensive care unit and hospital length of stay averaged 3.5+/-5 days and 7.3+/-6 days in control patients compared with 2.5+/-3 days and 6.1+/-4 days in arginine patients (p = 0.09). CONCLUSIONS: L¬arginine-supplemented blood cardioplegic solution is associated with reduced release of biochemical markers of myocardial damage, suggesting improved myocardial protection. PMID: 11899188 [PubMed – indexed for MEDLINE]
L-Arginine Effects on Myocardial Stress in Cardiac Surgery: Preliminary Results • Colagrande L, · Formica F, · Porta F, · Brustia M, · Avalli L, · Sangalli F, · Muratore M, · Paolini G. Surgical Science and Intensive Care Department, Cardiac Surgery Clinic, University of Milan-Bicocca, San Gerardo Hospital, Monza, Italy. BACKGROUND: L-arginine in addition to cardioplegia stimulates the release of nitric oxide and increases coronary blood flow, decreasing platelet activation and leukocyte adhesion. The aim of our study was to determine the feasibility and the efficacy of the addition of L-arginine to antegrade and retrograde blood cardioplegia in reducing myocardial damage and stress. METHODS: Twenty-eight consecutive patients who underwent coronary artery bypass grafting were randomized to receive 7.5 g of L-arginine in 500 ml of cardioplegic solution. To assess safety of use of L-arginine, hemodynamic evaluation was performed before sternum opening, at sternum closure, and 1 hour after arrival in the intensive care unit to measure cardiac index, systemic and pulmonary vascular resistances, and pulmonary capillary wedge pressure. Moreover, transesophageal echocardiography was performed to assess myocardial contractility. To determine the effects on myocardial stress, blood samples were taken from the retrograde coronary sinus catheter for lactate, interleukin (IL)-2 receptor, IL-6 and tumor necrosis factor (TNF)-alpha levels. Serum samples (preoperatively, 2, 18 and 42 hours after aortic cross-clamping removal) were also analyzed to measure creatine phosphokinase, creatine kinase-MB mass, cardiac troponin T, platelets, and leukocytes. RESULTS: We found statistical differences for IL-2 receptor, IL-6, TNF-alpha, platelets and leukocytes, in favor of the treated group, and decreasing trends in creatine kinase-MB mass and troponin T levels. CONCLUSIONS: The present study shows the positive effects of the addition of L-arginine to cardioplegia. Reduced IL-2 receptor, IL-6 and TNF-alpha indicate a decrease in myocardial stress. Safety of Larginine is related to lower values of systemic vascular resistances and pulmonary capillary wedge pressure observed in group A postoperatively that could improve the patient’s outcome in terms of a reduced need for inotropic support. Moreover, the decrease in platelet and leukocyte count in the treated group might express a reduced noreflow phenomenon and a better reperfusion, limiting endothelial injury from oxygen radical production. PMID: 16320926 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Am J Cardiol. 2002 Feb 15;89(4):363-7.
Effect of Local Delivery of L-Arginine on In-Stent Restenosis in Humans · Suzuki T, · Hayase M, · Hibi K, · Hosokawa H, · Yokoya K, · Fitzgerald PJ, · Yock PG, · Cooke JP, · Suzuki T, · Yeung AC. Division of Cardiovascular Medicine, Stanford University, Stanford, California 94305, USA. To determine whether intramural administration of L-arginine reduces intimal thickening after optimal Palmaz-Schatz stent deployment in humans, 50 patients with native coronary artery disease who received a single Palmaz-Schatz stent were enrolled in this pilot study. Patients were randomized into 2 treatment groups: an L-arginine group (n = 25) and a saline group (n = 25). After stent deployment, L-arginine (600 mg/6 ml) or saline (6 ml) was locally delivered via the Dispatch catheter (Scimed) over 15 minutes. Serial angiography and intravascular ultrasound examinations (motorized pull-back at 0.5 mm/s) were performed before and after the procedure, and at 6-month follow-up. Measurements of stent area, lumen area, and neointimal area were computed within the stents at 1-mm intervals, by technicians who were blinded to the treatment assignment. Using Simpson’s rule, stent, plaque, and lumen volumes, neointimal volume within the stent, and percent neointimal volume were measured before and after the procedure, and at 6-month follow-up. The 6- month volume data in quantitative coronary ultrasound showed that neointimal volume in the L¬arginine group was significantly less than in the saline group (25 vs 39 mm(3); p = 0.049). Similarly, percent neointimal volume was significantly less in the L-arginine group at 6-month follow-up (17 +/- 13% vs 27 +/- 21%; p = 0.048). Thus, these results showed that local delivery of L-arginine reduces in-stent neointimal hyperplasia in humans, indicating that this approach may be a novel strategy to prevent in-stent restenosis. PMID: 11835911 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Expert Opin Pharmacother. 2001 Nov;2(11):1765-75.
Pharmacological Approaches to Preserving and Restoring Coronary Endothelial Function • Woodman OL. Department of Pharmacology, University of Melbourne, Victoria, 3010, Australia. There is compelling evidence that the endothelium is critical to normal coronary vascular function and that endothelial dysfunction, generally indicated by an impairment of endothelium dependent vasodilatation, is an important component of coronary artery disease (CAD). Endothelial cells synthesise and release a number of factors, including prostacyclin, nitric oxide (NO), endothelium-derived hyperpolarising factor (EDHF) and endothelin, which are important in the regulation of vascular tone and the control of platelet and leukocyte adhesion, aggregation and migration. NO appears to be the critical factor in the preservation of normal coronary vascular function and there is a well-established correlation between CAD and an impairment of NO activity. Thus, to preserve endothelial function, drugs have been used to either increase the synthesis of NO, or to decrease its breakdown. Fortuitously, compounds such as the HMG-CoA reductase inhibitors, angiotensin (AT) converting enzyme inhibitors (ACEIs), AT receptor antagonists and oestrogen, which have been introduced into clinical practice because of other beneficial effects, have also been shown to improve coronary endothelial function through a variety of mechanisms. In addition, L -arginine, the substrate for NO synthesis, and the anti-oxidants ascorbate and alpha-tocopherol, are able to increase NO synthesis and bioavailability respectively. Studies in experimental animals strongly support the ability of these agents to enhance the activity of endothelium-derived NO but clinical trials have failed to demonstrate reversal of established CAD. Whether these agents preserve endothelial function and prevent the development of CAD remains to be established. PMID: 11825315 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Clin Nutr. 2005 Dec;24(6):988-97. Epub 2005 Sep 6.
L-Arginine Improves Endothelial Function and Reduces LDL Oxidation in Patients with Stable Coronary Artery Disease · Yin WH, · Chen JW, · Tsai C, · Chiang MC, · Young MS, · Lin SJ. Division of Cardiology, Cheng-Hsin General Hospital, and Institute of Clinical Medicine, School of Medicine, National Yang-Ming University, Taipei, Taiwan. BACKGROUND: We investigated the effects of oral L-Arginine on endothelial function, intravascular oxidative stress, and circulating inflammatory markers in patients with stable coronary artery disease (CAD). METHODS: Thirty-one stable CAD patients were randomly assigned to oral L¬Arginine (10 g) or vitamin C (500 mg, an antioxidant, as active control) daily for 4 weeks, with crossover to the alternate therapy after 2 weeks off therapy, in this study. Brachial artery endothelial function studies were performed and serum concentrations of lipids and inflammatory markers were measured at baseline, at the end of each 4-week treatment period and at the 2- week wash-out period. Susceptibility of low-density lipoprotein (LDL) particles to oxidation, a marker of oxidative stress, was determined in 11 patients at random before and after 4-week treatment of oral L-arginine. RESULTS: We demonstrates that consumption of either L-arginine or vitamin C significantly increased brachial artery flow mediated dilatation (mean diameter change from baseline of 4.87%, P<0.0001 and of 3.17%, P=0.0003, respectively). Neither oral L-arginine nor vitamin C affected lipid profiles and circulating levels of inflammatory markers. However, in the 11 patients whose LDL susceptibility to oxidation was determined, lag time significantly increased by 27.1% (P=0.045) after consumption of L-arginine for 4 weeks. CONCLUSIONS: Oral L-Arginine supplement improved endothelial function and reduced LDL oxidation in stable CAD patients. PMID: 16140428 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Am J Cardiol. 2004 Sep 15;94(6):828-31.
Effect of Oral L-Arginine on Oxidant Stress, Endothelial Dysfunction, and Systemic Arterial Pressure in Young Cardiac Transplant Recipients · Lim DS, · Mooradian SJ, · Goldberg CS, · Gomez C, · Crowley DC, · Rocchini AP, · Charpie JR. Department of Pediatrics, University of Virginia, Charlottesville, VA 22908-0386, USA. Oral L-Arginine therapy reverses endothelial dysfunction and attenuates high blood pressure in hypertensive cardiac transplant recipients. L-Arginine corrects derangements in the vascular endothelial nitric oxide (NO)-dependent signaling pathway. Our data support the concept that cardiac transplant recipients use excess endogenous NO from L-Arginine supplementation to buffer increased vascular oxidant stress. PMID: 15374803 [PubMed – indexed for MEDLINE] Comment in: Circulation. 1999 Mar 30;99(12):1648-9.
Long-Term L-Arginine Supplementation Improves Small-Vessel Coronary Endothelial Function in Humans · Lerman A, · Burnett JCJr, · Higano ST, · McKinley LJ, · Holmes DR Jr. Department of Internal Medicine, Mayo Clinic and Foundation, Rochester, Minn. 55905, USA. BACKGROUND: Coronary endothelial dysfunction is characterized by an imbalance between endothelium-derived vasodilating and vasoconstriction factors and coronary vasoconstriction in response to the endothelium-dependent vasodilator acetylcholine. Thus, the present double- blind, randomized study was designed to test the hypothesis that long-term, 6-month supplementation of L-arginine, the precursor of the endothelium-derived vasodilator NO, reverses coronary endothelial dysfunction to acetylcholine in humans with non-obstructive coronary artery disease. METHODS AND RESULTS: Twenty-six patients without significant coronary artery disease on coronary angiography and intravascular ultrasound were blindly randomized to either oral L¬Arginine or placebo, 3 g TID. Endothelium-dependent coronary blood flow reserve to acetylcholine (10(-6) to 10(-4) mol/L) was assessed at baseline and after 6 months of therapy. There was no difference between the two study groups in clinical characteristics or in the coronary blood flow in the response to acetylcholine at baseline. After 6 months, the coronary blood flow in response to acetylcholine in the subjects who were taking L-arginine increased compared with the placebo group (149 +/- 20% versus 6 +/- 9%, P < 0.05). This was associated with a decrease in plasma endothelin concentrations and an improvement in patients’ symptoms scores in the L-arginine treatment group compared with the placebo group. CONCLUSIONS: Long-term oral L-arginine supplementation for 6 months in humans improves coronary small-vessel endothelial function in association with a significant improvement in symptoms and a decrease in plasma endothelin concentrations. This study proposes a role for L-arginine as a therapeutic option for patients with coronary endothelial dysfunction and non-obstructive coronary artery disease. PMID: 9626172 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: J Thorac Cardiovasc Surg. 2005 Jun;129(6):1414-20
Normalization of Coronary Micro vascular Reactivity and Improvement in Myocardial Perfusion by Surgical Vascular Endothelial Growth Factor Therapy Combined with Oral Supplementation of L-Arginine in a Porcine Model of Endothelial Dysfunction · Voisine P, · Bianchi C, · Khan TA, · Ruel M, · Xu SH, · Feng J, · Li J, · Malik T, · Rosinberg A, · Sellke FW. Division of Cardiothoracic Surgery, Beth Israel Deaconess Medical Center, Boston, Mass, USA.
OBJECTIVE: Vascular endothelial growth factor acts in part through nitric oxide release, the availability of which is decreased in endothelial dysfunction associated with advanced coronary artery disease. This could explain the relatively disappointing results of vascular endothelial growth factor therapy in clinical studies compared with animal studies. We examined the influence of L-arginine supplementation to vascular endothelial growth factor therapy on myocardial micro vascular reactivity and perfusion in a porcine model of endothelial dysfunction. METHODS: Twenty-four pigs were fed either a normal (NORM, n = 8) or high- cholesterol diet with (CHOL-ARG, n = 8) or without (CHOL, n = 8) L-Arginine. All pigs underwent aneroid placement on the circumflex artery and then 3 weeks later received surgical vascular endothelial growth factor treatment. Four weeks after treatment, endothelial-dependent coronary microvascular responses and lateral myocardial perfusion were assessed. Endothelial cell density was determined by means of immunohistochemistry. Vascular endothelial growth factor, endothelial nitric oxide synthase, and Akt levels were determined by means of immunoblotting. RESULTS: Pigs from the CHOL group showed endothelial dysfunction in the circumflex territory, which was normalized by L-arginine supplementation. Vascular endothelial growth factor treatment was ineffective in the CHOL group (circumflex/left anterior descending coronary artery blood flow ratios: 0.95 [rest] and 0.74 [pace] before-after treatment; P < .05 compared with the NORM group). Addition of L-arginine restored the angiogenic effect of vascular endothelial growth factor (ratios: 1.13 [rest] and 1.20 [pace]; P < .05) and was associated with increased endothelial cell density, as well as vascular endothelial growth factor, endothelial nitric oxide synthase, and Akt protein levels in the ischemic territory. CONCLUSIONS: L-Arginine supplementation can restore normal endothelium-dependent vasorelaxation and angiogenic response to vascular endothelial growth factor in a swine model of chronic myocardial ischemia with hypercholesterolemia-induced endothelial dysfunction. These findings suggest a putative role for L-arginine in combination with vascular endothelial growth factor therapy for end-stage coronary artery disease. PMID: 15942586 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Am J Cardiol. 2004 Apr 1;93(7):933-5.
Effect of Oral L-Arginine on Blood Pressure and Symptoms and Endothelial Function in Patients with Systemic Hypertension, Positive Exercise Tests, and Normal Coronary Arteries · Palloshi A, · Fragasso G, · Piatti P, · Monti LD, · Setola E, · Valsecchi G, · Galluccio E, · Chierchia SL, · Margonato A. Division of Clinical Cardiology, Istituto Scientifico San Raffaele, Milan, Italy. Thirteen hypertensive patients with microvascular angina were studied before and after receiving oral L-Arginine (4 weeks, 2 g, 3 times daily). L-arginine significantly improved angina class, systolic blood pressure at rest, and quality of life. Maximal forearm blood flow, plasma L¬arginine, L-Arginine:asymmetric dimethyl Arginine ratio, and cyclic guanylate monophosphate increased significantly after treatment. In medically treated hypertensive patients with micro¬vascular angina, oral L-arginine may represent a useful therapeutic option. PMID: 15050504 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Cardiovasc Res. 1998 Nov;40(2):410-7.
Syndrome X and Endothelial Dysfunction · Bellamy MF, · Goodfellow J, · Tweddel AC, · Dunstan FD, · Lewis MJ, · Henderson AH. Department of Cardiology, University of Wales College of Medicine, Cardiff, UK. OBJECTIVE: Syndrome X (angina, normal coronary arteriogram and positive exercise test) remains an enigma with unexplained features and apparent conflicts of evidence. The present study addressed whether (i) the Syndrome is characterized by generalized flow-related endothelial dysfunction, (ii) myocardial thallium201 defects reflect myocardial or microvascular dysfunction, (iii) endothelial dysfunction and its consequences can be improved by oral L-arginine. METHODS: Flow-mediated brachial artery dilatation was measured by ultrasonic ‘wall-tracking’ in 7 Syndrome X patients, further characterized as having thallium201 defects and no known cause of endothelial dysfunction, and a normal control group. Syndrome X patients entered a 4-week randomized double-blind placebo-controlled cross-over trial of oral L-arginine (7 g twice daily), with brachial artery studies, exercise tests and technetium99 tetrafosmin scans. RESULTS: Flow¬mediated dilatation was absent in Syndrome X vs. normal. Stress technetium99 tetrafosmin and thallium201 scans showed similar defects. Flow-mediated dilatation, symptom-limited exercise duration and peak oxygen consumption (VO2max) were increased but rate-pressure-product (RPP) and radionuclide defects were unchanged after L-arginine vs. placebo. CONCLUSIONS: The study supports coronary microvascular rather than myocardial dysfunction and shows loss of flow-mediated dilatation in systemic arteries. Oral L-arginine improved flow-mediated dilatation, exercise capacity and VO2max (by ca. 17%) despite unchanged RPP. The findings support generalized endothelial dysfunction. The arginine effects imply NO-mediated improvement of skeletal muscle perfusion suggesting improved homogeneity of microvascular distribution. PMID: 9893736 [PubMed – indexed for MEDLINE] 1: Cardiovasc Res. 1998 Nov;40(2):410-7.
About the author: Dr. J. Joseph Prendergast is an endocrinologist who specializes in the treatment of diabetes. He has published more than 40 papers and his recent book, The Uncommon Doctor. He serves on numerous boards, including the California Medical Review Board and he recently received an award from the American Medical Association for his humanitarian efforts. Dr. Prendergast has lectured extensively in the United States is considered to be one of the foremost leaders in this field.
De Nobelprijs in fysiologie of geneeskunde 1998 >
Het Nobelprijs comité van het Karolinska Instituut in Stockholm, Zweden, heeft de Nobelprijs voor fysiologie of geneeskunde 1998 toegekend aan Robert F Furchgott, Louis J Ignarro en Ferid Murad voor hun ontdekkingen betreffende ‘het stikstofmonoxide als signaalmolecuul in het cardiovasculaire systeem.’
Robert F Furchgott,
born 1916
Dept. of Pharmacology,
SUNY Health Science Center
New York
Louis J Ignarro,
born 1941
Dept. of Molecular and Medical Pharmacology
UCLA School of Medicine
Los Angeles
Ferid Murad,
born 1936
Dept. of Integrative Biology Pharmacology and Physiology. University of Texas Medical School, Houston
Een nieuw principe
Stikstofmonoxide, NO (Nitric Oxide), is een kortlevend, endogeen geproduceerd gas dat fungeert als een signaalmolecuul in het lichaam. Signaaloverdracht door een gas, geproduceerd door één cel, dat membranen binnendringt en de functie van andere cellen reguleert, is een geheel nieuw principe voor signalering in het menselijk organisme.
Achtergrond
Stikstofmonoxide beschermt het hart, stimuleert de hersenen en doodt bacteriën.
Het was een sensatie dat deze eenvoudige, veel voorkomende luchtverontreinigende stof die wordt gevormd bij verbranding van stikstof, zoals in uitlaatgassen van auto’s, belangrijke functies in het organisme zou kunnen uitoefenen. Het was vooral verrassend omdat NO totaal anders is dan elk ander bekend signaalmolecuul en zo onstabiel is dat het binnen 10 seconden wordt omgezet in nitraat en nitriet. Het was bekend dat NO in bacteriën werd geproduceerd, maar men had niet verwacht dat dit eenvoudige molecuul belangrijk zou kunnen zijn bij een hogere orde van dieren, zoals zoogdieren.
Verdere onderzoeksresultaten bevestigden al heel snel dat NO een signaalmolecuul is dat van cruciaal belang is voor het cardiovasculaire systeem en dat het ook een reeks andere functies uitoefent. Nu weten we dat NO als signaalmolecuul in het zenuwstelsel werkt, als wapen tegen infecties, als regulator van de bloeddruk en als poortwachter van de bloedstroom naar verschillende organen. NO is aanwezig in de meeste levende wezens en wordt door veel verschillende soorten cellen gemaakt.
* Wanneer NO door de binnenste cellaag van de slagaderen, het endotheel, wordt geproduceerd, verspreidt het zich snel via de celmembranen naar de onderliggende spiercellen. Hun contractie wordt door NO uitgeschakeld, wat resulteert in een verwijding van de slagaderen. Op deze manier regelt NO de bloeddruk en de verdeling ervan. Het voorkomt ook de vorming van bloedstolsels.
* Wanneer NO in zenuwcellen wordt gevormd, verspreidt het zich snel in alle richtingen en activeert het alle cellen in de buurt. Dit kan vele functies regelen, van gedrag tot gastro-intestinale beweeglijkheid.
* Wanneer NO in witte bloedcellen (zoals macrofagen) wordt geproduceerd, ontstaan er grote hoeveelheden en wordt dit giftig voor binnendringende bacteriën en parasieten.
Dr. Henk van ’t Klooster oud-sectordirecteur RIVM mei 2018
Over gezondheid, voeding en voedingssupplementen
‘Wie gezond eet heeft geen voedingssupplementen, zoals vitaminepillen, nodig,’ zeggen nog steeds veel artsen. Maar hoeveel mensen eten echt gezond? Gezonde voeding houdt vooral in dat je van alle essentiële voedingsstoffen genoeg binnenkrijgt, inclusief vitaminen, mineralen en de goede vetzuren. Die zitten in verse groenten en vruchten, volkorenbrood, vette vis, olijfolie, om er een paar te noemen. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) stelt regelmatig vast dat veel Nederlanders gezonde voeding laten staan en daardoor te weinig vitaminen en mineralen binnenkrijgen. Als je er niet aan toe komt drie keer per dag vers fruit te eten, of je houdt gewoon niet van vis, of je eet nu eenmaal altijd witbrood, dan heb je dus sowieso een reële kans op ziekten door tekorten aan belangrijke voedingsstoffen. Maar ook wie gezond eet kan toch tekorten aan vitaminen en mineralen ondervinden.
Wat is en doet vitamine C?
Vitaminen zijn voedingsstoffen die je in kleine hoeveelheden nodig hebt om gezond te blijven. Vitamine C (andere naam: ascorbinezuur) is een witte, kristallijne stof, die licht zuur smaakt (zoals citrusvruchten) en goed in water oplosbaar is. Deze essentiële voedingsstof speelt een belangrijke rol bij heel veel stofwisselingen (biochemische processen) in je lichaam. En bij alles wat je lichaam structuur geeft, zoals het vormen en herstellen van je botten, gewrichten, spieren, pezen, bloedvaten, huid en andere bindweefsels. Verder draagt vitamine C bij aan het goed functioneren van je organen, je immuunsysteem en aan de bescherming van je hersenen en zenuwen tegen schadelijke effecten van stress. Ook gaat het veroudering tegen. Vrijwel alle zoogdieren maken hun eigen vitamine C. Een gezonde geit bijvoorbeeld (±75 kg), maakt zelf dagelijks 13 gram vitamine C. Een zieke of gestreste geit kan per dag wel 100 gram vitamine C produceren. Ascorbinezuur wordt dan ook een anti-stress vitamine genoemd. Mensen kunnen niet zelf vitamine C aanmaken en moeten het dus uit hun voeding halen. Vitamine C komt voor in veel soorten vruchten en groenten. Maar, wat mensen dagelijks eten en drinken levert doorgaans niet voldoende vitamine C om echt gezond te blijven. Door te weinig vitamine C worden veel mensen toch regelmatig ziek (verkoudheid, griep, enzovoort). Ernstig gebrek aan vitamine C leidt tot infecties, schade aan de organen en verzwakking van de bloedvaten. In vroeger eeuwen kregen veel zeelieden de dodelijke ziekte scheurbuik door de totale afwezigheid van vitamine C in hun voedsel, zoals later bleek. Begin jaren ’90 concludeerde prof. Linus Pauling (Amerikaanse scheikundige en tweevoudig Nobelprijswinnaar), dat hart- en vaatziekten een niet direct waarneembare (subklinische) vorm van scheurbuik zijn. Hij stelde dat deze aandoeningen volledig zouden worden uitgebannen als iedereen dagelijks enkele grammen vitamine C zou nemen. Linus Pauling (1901-1994) behoort tot de meest invloedrijke en gelauwerde wetenschappers van de vorige eeuw.
Recente successen met hoge doses vitamine C in ziekenhuizen
In ziekenhuizen is onlangs gebleken dat patiënten met een ernstige bloedvergiftiging (sepsis), zo weinig vitamine C in hun bloed hebben, dat hun organen niet meer goed functioneren. Naar schatting sterven elk jaar wereldwijd 8 miljoen mensen aan sepsis. In een Amerikaans ziekenhuis (afdeling Intensive Care, prof. Paul Marik, Norfolk, USA) stierf 40 procent van de sepsis-patiënten na een standaardbehandeling. Maar sinds vorig jaar worden aan zulke patiënten hoge doses vitamine C toegediend, met als resultaat dat er geen sepsispatiënten meer zijn overleden. In een recente publicatie (Critical Care 2018: 22-23) legt Paul Marik uit hoe essentieel en veelzijdig de biochemische functies van vitamine C daarbij zijn. In het Amsterdamse VU Medisch Centrum is geconstateerd dat patiënten die een hartstilstand hebben overleefd – na reanimatie – veel te weinig vitamine C in hun bloed hebben. Van zulke patiënten overlijdt de helft alsnog in het ziekenhuis, in Nederland elke week 12 mensen. In de afdeling Intensive Care van het VUmc (prof. Heleen Oudemans) dient men sinds vorig jaar aan zulke patiënten een hoge dosis vitamine C rechtsreeks in de bloedbaan toe. In dit project wordt samengewerkt met zes andere ziekenhuizen. Ook radio-chemotherapie van diverse soorten kanker blijkt effectiever te zijn door toediening van hoge doses vitamine C (prof. Douglas R. Spitz, Cancer Center, University of Iowa, USA). Vitamine C is goedkoop en in elk ziekenhuis beschikbaar. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat een hoge dosis vitamine C veilig is en geen risico vormt voor de patiënt.
Vitamine C: levensreddend
Al vele jaren geleden is vastgesteld dat vitamine C in hoge doses levensreddend is bij de behandeling van ernstige virusinfecties. Tijdens de polio-epidemie (poliomyelitis, kinderverlamming) van 1948-1949 genas de Amerikaanse arts dr. Frederick R. Klenner alle 60 poliopatiëntjes die bij hem waren gebracht, door intraveneuze toediening van hoge doses vitamine C. Zeer uiteenlopende ziekten zoals griep, longontsteking, polio, hersenvliesontsteking, mazelen, bof, waterpokken, tetanus, difterie en bloedvergiftiging, zijn genezen met megadoses vitamine C. De door de Nederlandse overheid (Gezondheidsraad) voorgeschreven ‘aanbevolen dagelijkse hoeveelheid’ (ADH) vitamine C voor volwassenen is 75 milligram, genoeg om geen scheurbuik te krijgen, maar ontoereikend om allerlei andere ziekten te voorkomen.
Welke hoeveelheden vitaminen heb je nodig?
Van de meeste vitaminen heb je maar enkele milligrammen of zelfs enkele microgrammen nodig. [Een milligram is één duizendste van een gram, een microgram is een miljoenste van een gram]. Zo krijgen oudere mensen (70-plus) het advies om 20 microgram vitamine D als supplement te nemen. Vitamine D maken mensen zelf in hun lichaam, maar dan moeten ze wel voldoende zonlicht op hun huid krijgen. En dat gebeurt niet als je maar weinig buiten komt. Ander voorbeeld: vitamine B12-tekort kun je krijgen door een aangeboren stoornis in je stofwisseling, maar ook als je geen voeding van dierlijke oorsprong neemt. Het gevolg kan zijn dat je psychische of neurologische of andere klachten krijgt. Een voorgeschreven supplement bevat dan 1 tot 2 milligram vitamine B12. Van vitamine C heb je elke dag veel meer nodig: 3 tot 6 gram (3000-6000 milligram)per dag, om te voorkomen dat je ziek wordt. Als je toch ziek wordt heb je veel meer nodig om niet te lang ziek te blijven: elk uur 1 gram of meer. (Een sinaasappel bevat 60 milligram vitamine C). Er zijn ook pillen waarin alle noodzakelijke vitaminen en mineralen zijn samengebracht, zogenoemde ‘multi’s’. Maar de hoeveelheden per vitamine of mineraal in zo’n pil verschillen nogal bij de verschillende fabricaten. In een goedkope ‘multi’ zijn die hoeveelheden vaak veel lager, en daardoor ook veel minder effectief dan in de duurdere hoog gedoseerde multi’s. En ook in een hoog gedoseerde multi zit nog te weinig vitamine C, omdat anders zo’n pil te groot zou worden. Aan te raden is dan ook om naast een hoog-gedoseerde multi extra vitamine C (en soms nog andere vitaminen, zoals D en E) te nemen.
Vitamine C als voedingssupplement
Als supplement is vitamine C meestal ascorbinezuur, maar kan ook bestaan uit zouten van ascorbinezuur, zoals natriumascorbaat, calciumascorbaat of magnesiumascorbaat. Vitamine C is een zeer veiligvoedingssupplement:er is geen bovengrens vastgesteld. De enige bijwerking van teveel vitamine C is dat het laxerend kan zijn. Als je meer binnenkrijgt dan je nodig hebt kun je lichte darmstoornissen krijgen, zoals wat dunnere ontlasting. Dan zit je boven de grenshoeveelheid vitamine C die je darmstelsel probleemloos kan opnemen (je ‘darmtolerantie’). Die grenshoeveelheid hangt ervan af of je een aandoening hebt of niet en de ernst ervan. Heb je een virus of andere aandoening, dan is je darmtolerantie hoger (soms veel hoger) en heb je ook meer nodig, tot wel vijf gram per uur. Neem je kauwtabletten, dan is het aan te raden het zure vitamine C met water weg te spoelen, anders kan je tandglazuur worden aangetast. Eén keer per dag een dosis nemen is niet voldoende, omdat vitamine C snel in je bloed wordt opgenomen. Daardoor stijgt het vitamine C-gehalte in je bloed maar enkele uren. Daarom is het van belang om vitamine C preventief drie of vier keer per dag te nemen. En als je ziek bent, elk uur. Een teveel aan vitamine C (niet opgenomen) wordt in je urine uitgescheiden.
Waarom weten artsen zo weinig over de grote betekenis van vitamine C?
“Laat uw voeding uw medicijn zijn en uw medicijn uw voeding”, is een uitspraak van de Griekse arts Hippocrates (± 400 v. Chr.), grondlegger van de westerse geneeskunde, naar wie de beroepseed van artsen is genoemd. Deze uitspraak komt in de hedendaagse versie van die beroepseed echter niet meer voor. De bittere werkelijkheid is dat de meeste artsen niet veel weten over de relatie tussen gezondheid en voeding. Al generaties lang leren ze er vrijwel niets over in hun opleiding. Het is een apart vak geworden: “voeding en gezondheid”. Daar komt bij dat huisartsen en medisch specialisten regelmatig worden bezocht door ‘artsenbezoekers’: vertegenwoordigers van (vaak heel grote) bedrijven die dure, soms zeer dure, geneesmiddelen en vaccins produceren en verkopen, gezamenlijk de farmaceutische industrie genoemd. De artsen krijgen dan niet alleen informatie over de werking (en bijwerkingen) van de aangeboden medicijnen bij de behandeling van bepaalde ziekten, maar vaak ook extra beloningen als zij deze medicijnen voorschrijven aan hun patiënten. Het zal duidelijk zijn dat de farmaceutische industrie niet zit te wachten op een goedkope, veilige voedingsstof als vitamine C, waarvan veelvuldig is bewezen dat deze heel veel ziekten helpt voorkomen en genezen, maar waaraan weinig te verdienen valt.
Bronnen
Thomas E. Levy, MD, JD, ‘Het ongeneeslijke genezen. Vitamine C: de oplossing voor vele infectieziekten en toxines’, Succesboeken.Nl, 2012.
Steve Hickey, PhD & Andrew W. Saul, PhD: ‘VITAMIN C: The Real Story. The Remarkable and Controversial Story of Vitamin C. The latest research on vitamin C’, Basic Health Publications, Inc.. Laguna Beach CA, 2008. (Paperback & ebook).
Prof. Linus Pauling, ‘How to Live Longer and Feel Better. A twentieth anniversary edition of Pauling’s seminal work on the role of vitamins and minerals in preventing disease and achieving optimal health’, Oregon State University, 2006. https://nl.wikipedia.org/wiki/Linus_Pauling
Frederick R. Klenner, MD, ‘Significance of high daily intake of ascorbic acid in preventive medicine’, J. Int. Acad. Prev. Med., 1:45-49, 1974.
Robert F. Cathcart, III, MD, ‘The Method of Determining Proper Doses of Vitamin C for the Treatment of Disease by Titrating to Bowel Tolerance’, Orthomolecular Psychiatry, Volume 10, number 2, pp 125-132, 1981. http://orthomolecular.org/library/jom/1981/pdf/1981-v10n02-p125.pdf
Dr. Gert E. Schuitemaker, ‘Vitamine C op Intensive Care. Behandeling van sepsis en septische shock’, ORTHOmagazine 35(3): 86-91, 2017.
Henk van ’t Klooster (1935) is schrijver, spreker en consultant op gebieden van scheikunde, leiderschap en sociale chemie (communicatie en verbinding tussen mensen). Hij is geboren in Utrecht en groeide op in Rotterdam, waar hij ook de oorlogsjaren 1940-1945 doorbracht. Zijn militaire dienstplicht vervulde hij in de jaren 1955-1957. In 1956 leidde hij als officier bij de landmacht mede de hulpverlening aan vluchtelingen uit Hongarije, nadat de Sovjet-Unie de Hongaarse Opstand had neergeslagen.
Universiteit Utrecht
Naast zijn studie scheikunde en psychologie aan de Universiteit Utrecht (1957-1966) heeft Van ’t Klooster enkele jaren als scheikundeleraar aan middelbare scholen gewerkt. Van 1966 tot 1986 was hij verbonden aan de Universiteit Utrecht als onderzoeker, researchleider en docent (uiteindelijk universitair hoofddocent en waarnemend hoogleraar) in de analytische chemie. Daarnaast was hij lid en voorzitter van verscheidene besturen, raden en commissies binnen de universiteit. Zijn onderzoeks- en onderwijsactiviteiten waren vooral gewijd aan verruiming van de analytische mogelijkheden door combinatie van complementaire scheidingsmethoden en detectietechnieken, en door automatisering van chemisch-fysische meetsystemen. Op dit gebied is hij gepromoveerd tot doctor in de natuurwetenschappen (Utrecht, 1974). In de jaren zeventig heeft Henk van ’t Klooster, samen met de hoogleraar Auke Dijkstra, vanuit de Universiteit Utrecht, chemometrie (toepassing van mathematische en multivariate statistiek, informatietheorie en systeemleer in de meetchemie) als nieuwe sub-discipline van de analytische chemie mede geïntroduceerd in Nederland. In het begin van de jaren tachtig legde Van ’t Klooster de basis voor de invoering van het nieuwe vak chemische informatica in het scheikunde-studieprogramma van de Universiteit Utrecht, welk initiatief werd gevolgd door andere universiteiten.
RIVM
In 1986 trad Van ’t Klooster in dienst van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) te Bilthoven, waar hij tot 1998 de functies van hoofd Laboratorium voor Organisch-Analytische Chemie, respectievelijk directeur Sector Analytisch-Chemische Laboratoria vervulde. Daarnaast leidde hij een aantal RIVM-brede taakgroepen, waaronder die voor toetsing van het personeelsbeleid en de instrumentele toerusting. Ook was hij er mentor van jonge leidinggevenden. De laatste jaren van de twintigste eeuw was Van ’t Klooster directeur Bestuurlijke Informatievoorziening RIVM.
Consultancybureau Vithaka
In 2000 startte Van ’t Klooster zijn eigen bedrijf, het consultancybureau Vithaka te Harmelen, met als werkterrein: advisering en coaching van leidinggevenden bij organisatie- en loopbaanontwikkeling, met name waar integratie van personeelsbeleid, management, kwaliteitszorg, informatie- en communicatietechnologie bij veranderingsprocessen aan de orde is. Daartoe behoort ook het verzorgen van lezingen, gastcolleges en workshops over communicatie en verbinding tussen mensen en over samenwerking en leiderschap in de praktijk. Sinds Nobelprijswinnaar Linus Pauling in 1968 de nieuwe discipline orthomoleculaire geneeskunde (optimale concentraties van voedingsstoffen voor optimale gezondheid) introduceerde, heeft Van ”t Klooster zich verdiept in de vele publicaties van onderzoeksresultaten op dit gebied. In het bijzonder betreffende de relatie tussen vitamine C-tekorten en allerlei aandoeningen. Op dit terrein geeft hij voorlichting en adviezen en publiceert hij zijn bevindingen.
Nationale functies
In de jaren 1969-1974 was Van ’t Klooster coöordinator van de, op zijn initiatief gevormde, landelijke ‘Werkgroep Sequentie-analyse van Biopolymeren’. Dit project was gericht op de gezamenlijke ontwikkeling van strategiën en methoden (met name molecuulspectrometrische) voor structuuranalyse van eiwitten, suikers en kernzuren (waaronder DNA). Deelnemende researchgroepen waren afkomstig van de universiteiten van Utrecht, Leiden en Amsterdam en het Nederlands Kanker Instituut (NKI) te Amsterdam. In de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging (KNCV) heeft Van ’t Klooster sinds 1972 verscheidene bestuursfuncties bekleed, waaronder die van voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Massaspectrometrie, de Chemometrie Discussiegroep en de Sectie Computertoepassingen. In de periode 1992-1996 was hij voorzitter van de redactieraad van het tijdschrift Laboratorium Praktijk (uitgeverij Ten Hagen Stam).
Internationale functies
In de jaren 1986-1990 was Van ’t Klooster lid van de Editorial Advisory Board van het Journal of Chemometrics (uitgeverij John Wiley & Sons). 
In de periode 1992-1996 was hij voorzitter van het Uitvoerend Comité van de Nederlandse tak van EURACHEM, een netwerk van samenwerkende laboratoria in zeventien Europese landen. In deze functie heeft hij geïnitieerd dat internationaal wordt gestreefd naar harmonisatie van de drie voornaamste normsystemen voor kwaliteitszorg in chemische laboratoria, gebaseerd op regelgeving vanuit CEN, ISO en OECD. Van 1993 tot 1996 was Van ’t Klooster coördinator van een netwerkproject in het kader van het ‘Human Capital and Mobility Programme – Research Networks’ van de Europese Commissie. Dit project, waaraan elf laboratoria in zes landen deelnamen, was gericht op de gezamenlijke aanpak van loale en regionale milieu- en volksgezondheidsproblemen in de Europese Unie, en resulteerde in 50 wetenschappelijke publicaties. Vanwege dit werk is Van ’t Klooster in 1995 genomineerd voor de Descartes-Huygensprijs, die door de Franse en Nederlandse regeringen is ingesteld om de Frans-Nederlandse samenwerking onder de aandacht te brengen bij onderzoekers en het grote publiek.
Publicaties
– VITAMINE C: LEVENSREDDEND! Opnieuw bevestigd. september 2019.
– ‘Klikt ’t of klikt ’t niet? (Chemie tussen mensen. Communiceren en verbinden. Hoe word je daarin gestuurd? Wat kun je er zelf aan doen?)’, paperback & e-book, Kosmos Uitgevers, 2014.
– ‘Computer methods in organic mass spectrometry applied to automated sequence analysis of small peptides in mixtures’, doctoraatsproefschrift, Universiteit Utrecht, 1974.
– Meer dan 100 wetenschappelijke publicaties op het gebied van de analytische chemie waarvan Van ’t Klooster auteur of co-auteur was (1971-1997).
Politiek
Van 2003 tot 2006 was Henk van ’t Klooster bestuursvoorzitter van de Afdeling Woerden van de Partij van de Arbeid. In deze functie heeft hij het initiatief genomen tot de oprichting in 2005 van de lokale politieke partij Progressief Woerden, in eerste instantie bestaande uit de Woerdense afdelingen van Partij van de Arbeid en GroenLinks, later uitgebreid met progressieve niet-leden van landelijke politieke partijen. Van 2006 tot 2018 maakte Progressief Woerden deel uit van het dagelijks bestuur van de gemeente Woerden.
Hartstichting (schreven in 2007 dat zij voorlopig geen oplossing zouden kunnen vinden voor hart- en vaatziekten) >
In april 2007 publiceerde de Nederlandse Hartstichting een document van 32 pagina’s onder de naam ‘Slagkracht’. Daaruit citeren wij het volgende:
‘We kunnen vaak de kwaliteit en de lengte van het leven van hart- en vaatpatiënten verbeteren, maar we kunnenpatiënten nog slechts zelden genezen. De behandeling is louter palliatief (de zorg die aan een zieke wordt gegeven zonder dat de ziekte daadwerkelijk geneest). Wel zijn we, in principe, in staat om ervoor te zorgen dat meer mensen pas op latere leeftijd hart- en vaatziekten ontwikkelen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat wij in de komende twintig jaar in staat zullen zijn alle genetische en omgevingsfactoren te ontrafelen die een rol spelen bij het ontstaan en de verdere ontwikkeling van hart- en vaatziekten. Dat betekent dat het ook onwaarschijnlijk is dat we hart- en vaatziekten op korte termijn daadwerkelijk kunnen voorkomen.’
Onze reactie hierop:
In 1998 werden 3 Amerikaanse wetenschappers onderscheiden met de Nobel prijs voor medicijnen vanwege hun ontdekking dat het aminozuur L-Arginine het lichaam aanzet tot het maken van stikstofmonoxide (NO). Het is NO die de aderen soepel houdt en daarmee hart- en vaatziekten voorkomt.
In 2021 had de Nederlandse Hartstichting een omzet van €55,3 miljoen, waarvan het grootste deel bijeengebracht door particuliere donaties. Van deze omzet werd ca. 80% besteed aan onderzoeken, voorlichting en behandelingen.
Je kunt je afvragen waarom er al zoveel jaren zulke enorme sommen geld worden besteed aan iets waarvan de oplossing al sinds 1998 bekend is!
Een aantal door artsen geschreven boeken over L-Arginine
Samenvatting uit het boek 'De Arginine oplossing' >
Uittreksel van een boek van dr. Joe Prendergast >
Uittreksel van een boek van Prof. Dr. John Cooke >
Samenvatting uit het boek 'De Arginine oplossing' >
De Arginine Oplossing
Een samenvatting uit het boek ‘The Arginine Solution’ geschreven door de bekende gezondheidsexperts Robert Fried, Ph.D. en Woodson C. Merrell, M.D.
Op het gebied van geneeskunde en gezondheid is het een van de revoluties van onze tijd: de ontdekking dat het aminozuur L-Arginine ‘het ei van Columbus’ is voor ons cardiovasculaire systeem. L-Arginine helpt bij het verwijderen van blokkades en zorgt voor een goede doorbloeding.
De ‘Arginine Solution’ omschrijft het onderzoek en klinisch bewijs dat het aminozuur L-Arginine de productie van het door het lichaam aangemaakte gas stikstofoxide (NO) verhoogt. NO is een van de belangrijkste regelaars van de bloeddruk. De afgelopen dertig jaar hebben onderzoekers een serie revolutionaire ontdekkingen gedaan over de kritische rol die NO speelt in een verbazingwekkend aantal lichamelijke functies. Op 12 oktober 1998 ontvingen drie baanbrekende Amerikaans onderzoekers Robert F. Furchgott, Louis J. Ignarro en Ferid Murad daarvoor de meest prestigieuze van alle wetenschappelijke onderscheidingen: de Nobelprijs voor Medicijnen.
ADNO (Arginine Derived Nitric Oxide) is een veelzijdig moleculair wonder:
* Het ontspant de aderen wat helpt om een normale bloeddruk te bewerkstelligen.
* Het helpt om de coronaire arteriën open te houden die het hart voorzien van bloed en voorkomt daarbij Angina pectoris.
* Het is een krachtige opruimer van vrije radicalen en helpt om zowel het serum cholesterol alsook het ‘slechte’ LDL- cholesterol te verlagen.
* Het is een krachtig antistollingsmiddel (bloedverdunner) dat helpt voorkomen dat bloedplaatjes samenkleven tot stolsels die een hartaanval of een beroerte kunnen veroorzaken.
* Het verhoogt de bloedtoevoer naar de penis en helpt daardoor erecties te versterken.
* Het wordt door verschillende immuunsysteemcellen gebruikt als ‘ammunitie’ om vreemde bacteriën en virussen te doden en zelfs sommige kankergezwellen te doen krimpen of vernietigen.
* Het wordt door de hersenen gebruikt om het lange termijn geheugen te coderen en zorgt ervoor dat bloed naar de hersencellen vloeit.
* Het functioneert als een “boodschapper molecule” die de zenuwcellen in het lichaam en in de hersenen in staat stelt om met elkaar te communiceren.
Het kan zwangerschapshypertensie verminderen, een potentieel levensbedreigende aandoening voor moeder en kind. Het kan helpen om de insulineafscheiding door de pancreas te regelen, waardoor het risico om diabetes te krijgen wordt gereduceerd.
Het helpt de luchtwegen en voorkomt de meest voorkomende longproblemen.
Het ontspant hypersone sluitspieren, voorkomt en geneest aambeien en anale kloven.
Het stimuleert het lichaam in het vrijgeven van het allerbelangrijkste menselijk groeihormoon.
HGH.
HGH is de sleutel tot langere levensduur alsook verbetering van het algehele lichaam door het vermeerderen van spiermassa, verhoging van botdichtheid en vermindering van vetweefsel.
Het gebruik van ADNO is veilig, zonder bijwerkingen en vaak verrassend effectief in het voorkomen, beheersen en oplossen van de meest voorkomende oorzaken van slechte gezondheid. Over het algemeen is 3 tot 6 gram L-Arginine per dag voor de meeste volwassenen voldoende.
Opmerking: één maatlepel AGANINE, bevat 5 gram natuurlijke L-Arginine.
Uittreksel van een boek van dr. Joe Prendergast >
Samenvatting van het boek:
Dr. John Joseph Prendergast is een succesvol arts en humanist. Als jonge man overwon hij een leerprobleem. Als volwassene zocht hij oplossingen voor zijn eigen fysieke gezondheidsproblemen en heeft hij gedurende meer dan dertig jaar talloze patiënten onderwezen hoe zij qua gezondheid beter voor zichzelf konden zorgen. Zijn onvermoeibaar baanbrekend werk op het gebied van diabetes heeft hem diverse onderscheidingen opgeleverd.
Hoofdstuk 5 Diabetes is de 6e doodsoorzaak in Amerika. Het is de voornaamste oorzaak van nierfalen, amputaties van ledematen en blindheid bij volwassenen. Het is ook een van de grootste oorzaken van hartziekten en beroertes. Er bestaat geen genezing. Diabetes heeft vele symptomen en geeft veel complicaties die allen te maken hebben met de insulineproductie van het lichaam. Insuline is een hormoon dat gemaakt wordt in de pancreas en regelt de hoeveelheid glucose die de cellen in het hele lichaam bereikt. Glucose is het belangrijkste suiker dat door het bloed circuleert en is een voorname bron van energie. Het meeste voedsel dat wij elke dag eten wordt omgezet in glucose. Het lichaam van mensen met diabetes maakt niet genoeg insuline aan of het lichaam gebruikt de insuline die het produceert niet op de juiste manier, of allebei. Daardoor komt er teveel glucose in het bloed waardoor er in het hele lichaam grote problemen worden veroorzaakt.
Type I Diabetes Type 1 diabetes, vroeger ook wel jeugddiabetes of insulineafhankelijke diabetes mellitus genaamd, ontwikkelt zich snel en de symptomen zijn duidelijk. De meeste mensen krijgen deze vorm van diabetes als kinderen of als tieners. Het immuunsysteem van het lichaam vernietigt de bètacellen van de pancreas, dit zijn de enige cellen in het lichaam die insuline maken. Zonder genoeg bètacellen om insuline te maken stijgt het glucoseniveau enorm waardoor het een aandoening veroorzaakt, hyperglycemie genaamd. Mensen met type I diabetes hebben een levensverwachting die ca. 15 jaar minder is dan iemand zonder deze ziekte.
Type II Diabetes Type II diabetes is meer algemeen en werd vroeger niet-insuline afhankelijke diabetes of volwassenendiabetes genoemd. In tegenstelling tot type I diabetes ontwikkelt zich deze ziekte langzaam gedurende de jaren en de symptomen zijn minder ernstig. In feite merken veel mensen daar niets van en zijn zij verrast wanneer hun dokter hen vertelt dat zij diabetes hebben. Misschien is het grootste probleem dat over het algemeen door diabetici wordt ervaren, gevorderde atherosclerose. Dit is de opbouw van aanslag in de bloedvaten. Dit kan aderverkalking, hartinfarct of een beroerte veroorzaken. Onderzoekers hebben vastgesteld dat hart- en vaatziekten de hoofdoorzaak is van het overlijden van mensen die na hun dertigste jaar diabetes hebben gekregen. Ook belangrijk om te weten is dat de complicaties van diabetes al zeven jaar voordat de diagnose van de ziekte wordt vastgesteld, kunnen voorkomen.
Hoofdstuk 7 L-Arginine Mijn manier van denken als praktiserend arts veranderde totaal toen ik 37 jaar oud was. Er werd vastgesteld dat ik atherosclerose had. Atherosclerotische hartziekte is de onderliggende oorzaak van hartaanvallen en een van de hoofdoorzaken van hartstilstand. Het begint vroeg in iemands leven wanneer cholesterol plaque zich opbouwt in de aderen van het hart en de hersenen. De opbouw van plaque kan het risico van hartaanvallen en beroertes dus verhogen. De conditie wordt met het stijgen van de jaren zachtjes aan slechter. Ofschoon een familiegeschiedenis van hartkwalen het meer waarschijnlijk maakt om de ziekte te krijgen zijn roken, diabetes, hoog cholesterol en hoge bloeddruk allen belangrijke factoren die hieraan bijdragen. In mijn geval heb ik waarschijnlijk dezelfde hartkwaal geërfd die tot de beroerte van mijn vader leidde. Ik besloot dat ik mijzelf aan een grondig onderzoek ging onderwerpen om mijzelf van deze ziekte te verlossen.
De diagnose dat ik een atherosclerotische hartziekte had, kreeg ik nadat een CAT-scan van mijn maag vastgesteld had dat ik aderverkalking had. Ik begon mijn ziekte te onderzoeken door er met collega’s over te praten en door nieuwe onderzoeken te lezen. Daardoor kwam ik experimenten tegen die aangaven dat L-Arginine een krachtig wapen zou kunnen zijn tegen hartziekten. Arginine, een aminozuur, is een proteïne dat het lichaam op talloze wijzen helpt. Het werd ontdekt in 1895. Arginine speelt een belangrijke rol in cel verdeling, het verhogen van de weerstand, in wondheling en in het afgeven van hormonen. In 1998 werd de Nobelprijs toegekend aan drie Amerikaanse wetenschappers vanwege hun ontdekking van de rol die Arginine speelt in de productie van stikstofoxide (NO) in het lichaam. Stikstofoxide (NO) helpt de arteriën te ontspannen en te verwijden.
Vanaf 1991 begon ik twee keer per dag 500mg L-Arginine in te nemen. Dit was een vrij lage dosering dus ik was er niet zeker van of het een wezenlijk effect zou hebben op mijn ziekte. Nadat ik L-Arginine een tijdje genomen had ging ik terug naar dezelfde radioloog voor een nieuwe CAT-scan. Wij waren beiden stomverbaasd over het resultaat. De radioloog zei tegen mij: “Hoe heb je dit gedaan? Je bent alle aanslag in je aderen kwijt. Je hebt het ziekteproces omgekeerd. Dat is onmogelijk!” Ik was verrast en opgewonden door de CAT-scan en daarom ging ik voor meer onderzoeken inclusief een hartscan om te zien hoeveel atherosclerose invloed had op mijn hart. De hartscan liet zien dat ik geen atherosclerose meer had! Mijn vader had rond zijn 45ste verjaardag een beroerte gekregen en overleed toen hij begin 50 was aan dezelfde ziekte waarvan ik mijzelf juist had genezen!
Nu dat ik L-Arginine in mijn leven had gebracht besloot ik dat het tijd werd om dit te introduceren in mijn medische praktijk. De resultaten zijn werkelijk miraculeus te noemen. In 1991 kwam 30% van mijn diabetische patiënten terecht bij een cardioloog om een bypass operatie te ondergaan. Ik begon al deze patiënten aan te bevelen L-Arginine te nemen. In negen jaar tijd hoefden minder dan 1% van mijn patiënten een cardioloog te zien. Sinds 1991 heeft mijn praktijk niet één patiënt gehad die een hartinfarct of een beroerte heeft gehad. Het is dan ook met grote tevredenheid dat ik kan zeggen dat wij praktisch alle hartziekten hebben kunnen bestrijden, zelfs bij de patiënten met andere aan diabetes gerelateerde problemen. Ons werd altijd verteld dat je geen voortgang kon maken om hartziekten in diabetici te behandelen totdat de patiënt complete controle heeft over zijn of haar bloedsuikerspiegels. Dat is dus duidelijk niet waar!
Arginine heeft invloed op het hele vaatsysteem. Omdat het de arteriën ontspant vloeit het bloed beter door het lichaam. Het heeft ook een onverwacht positieve impact op de opbouw van plaque. Onderzoekers hebben ontdekt dat Arginine LDL Cholesterol kan verminderen, maar het vermindert niet het HDL Cholesterol. Diverse onderzoeken hebben vastgesteld dat bij mensen met een hoog Cholesterol, L-Arginine het risico van het vastkleven van bloedplaatjes vermindert en daarom ook de kans vermindert op beroertes of hartaanvallen.
De goede eigenschappen van L-Arginine blijven zich opstapelen. Behalve dat het hartziekten vermindert, weten we nu dat L-Arginine het lichaam ook helpt om belangrijke hormonen vrij te maken, dat het spiermassa vermeerdert, zorgt voor versneld wondherstel en het versterkt het immuunsysteem. Omdat L-Arginine voor een gezonde bloedstroom zorgt, kan het ook het seksleven stimuleren door vermindering van impotentie bij mannen en het verminderen van seksuele functiestoornissen bij vrouwen.
L-Arginine komt in vele verschillende soorten voedsel voor zoals melkproducten, vlees, vis en chocolade. Echter, de gemiddelde dagelijkse hoeveelheid L-Arginine inname is maar net genoeg voor weefselreparatie en onderhoud van de cellen. L-Arginine supplementen voorzien het lichaam van extra aminozuur dat door het lichaam gebruikt kan worden voor vele andere doeleinden. Mensen met herpes en andere virale infecties moeten echter geen L-Arginine supplementen nemen omdat deze virale groei schijnen te bevorderen.
Ik ben ervan overtuigd dat L-Arginine de meest belangrijke ontdekking is om hartziekten te voorkomen. Er zijn natuurlijk andere behandelmethoden voor hartziekten maar ik heb niets gezien dat zo effectief is als L-Arginine. De farmaceutische industrie raakt opgewonden over cholesterolremmers die een succespercentage laten zien van 30%. Mijn ervaring met L-Arginine is dat het een succespercentage heeft van 99%. Ik zou zeggen: aan u de keus!
We kunnen de kracht van L-Arginine niet meer ontkennen. In Amerika zijn hartinfarcten doodsoorzaak nummer 1 voor zowel mannen als vrouwen. De hoofdfactoren zijn: arteriosclerose (slagaderverkalking) en atherosclerose (vorming van plaque). L-Arginine lost beide problemen op.
Uittreksel van een boek van Prof. Dr. John Cooke >
De cardiovasculaire genezing
JOHN P. COOKE, M.D., Ph.D., is ‘Associate Professor of Medicine’ en ‘Director of the Section of Vascular Medicine’ van Stanford University’s Medical School. Hij kreeg zijn opleiding in de Mayo Clinic, waar hij een Ph.D. kreeg in fysiologie. Ook was hij verbonden aan de faculteit van Harvard Medical School waarna hij aangesteld werd door de Stanford University om het project ‘Vascular Biology and Medicine’ te leiden. John Cooke is een veelgevraagd consultant en hij heeft in vele nationale en internationale comités voor hart- en vaatziekten gezeten, waaronder die van de ‘American Heart Association’ en de ‘National Heart, Lung, and Blood Institute’.
Sir John Vane, D.Sc., F.R.S., Nobelprijs winnaar in 1982, professor in farmacologie van het ‘William Harvey Research Institute’ te Londen schreef het voorwoord in dit boek. Onder andere schrijft hij dat hij het privilege had om in 1998 in Stockholm aanwezig te zijn toen de Nobelprijs voor fysiologie/medicijnen werd uitgereikt aan drie Amerikanen, Bob Furchgott, Lou Ignarro en Ferid Murad vanwege hun ontdekkingen aangaande ‘Nitric Oxide’ (stikstofoxide) als een buitengewoon belangrijke molecule voor het hart- en vaatsysteem.
Introductie
Nu weten wij dat een gezond endotheel stikstofoxide (NO) produceert. Stikstofoxide is een substantie die verantwoordelijk is voor een groot aantal nuttige functies in de aderen. Het bevordert de bloedsomloop, voorkomt dat vetdeeltjes zich kunnen vastzetten aan de aderwand, gaat verdikking van de aderwand tegen en vermindert de kans op vernauwing van de aderen. Als je een gezond endotheel hebt dan is de binnenkant van jouw aderen zoals Teflon, een gladde, non-stick oppervlakte die de doorstroming van het bloed bevordert. Aan de andere kant, als jouw endotheel ongezond is dan is het meer als klittenband en maakt dat de witte bloedcellen en de bloedplaatjes eraan blijven plakken.
Nog een belangrijk stuk van de onderzoek puzzel was de ontdekking door Dr. Salvador Moncada uit Engeland, dat het endotheel het aminozuur L-Arginine gebruikt om stikstofoxide te maken. Mijn onderzoeksteam, zo ook andere teams in de wereld, ontdekten dat L-Arginine de gezondheid van de aderen kon verbeteren bij mensen met een hoog cholesterol gehalte alsook bij mensen met vaatziekten.
Jouw bloedvaten en NO
Jouw bloedvatenstelsel is een dynamisch levend weefsel zoals elk ander orgaan in je lichaam. Elke minuut zijn je aderen verantwoordelijk om zo’n vijf liter bloed door je lichaam te vervoeren, dat is zo’n kleine 7000 liter per dag. Bloed bestaat uit levende cellen en zoals alle levende dingen heeft bloed zijn eigen complexe functies. Onder andere vervoeren je aderen zuurstof en voedingstoffen die je weefsel nodig heeft om te overleven.
Bloedvaten spelen een essentiële rol om het bloed zijn werk te laten doen. Bloedvaten kunnen elk moment hun eigen diameter en daardoor de doorstroom van het bloed bepalen. Zij kunnen wijder worden om de bloedstroom te verhogen naar waar het nodig is (zoals naar de spieren gedurende het sporten of naar het bekken gedurende seksuele gemeenschap). Bloedvaten kunnen ook de bloedstroom naar een deel van het lichaam verminderen. De bloedvaten naar de huid vernauwen of sluiten helemaal af wanneer het bloed omgeleid moet worden (dit is waarom iemand bleek van angst wordt wanneer bloed omgeleid wordt van de huid naar de spieren, of naar het hart en de hersenen als het daar nodig is om te kunnen vechten of te kunnen vluchten). Bloedvaten kunnen dit doen omdat hun wanden uit spieren bestaan, vergelijkbaar met de hartspier. Deze spieren van de bloedvaten reageren op zenuwimpulsen van de hersenen, op veranderingen van druk binnen de aderen en ook op stoffen die door het endotheel (de bekleding van de binnenkant van de bloedvaten) gemaakt worden. Het hart en de aderen werken samen als een soepel en efficiënt circulatiesysteem. Om hun werk goed te kunnen doen moeten de aderen buigzaam en elastisch zijn. Het probleem is dat door oorzaken zoals ouderdom, erfelijkheidsfactoren, slechte voeding, roken en een inactieve levensstijl de elasticiteit en flexibiliteit van de aderen negatief beïnvloed wordt.
Wanneer de aderen niet buigzaam en elastisch zijn, dan zijn ze zo stijf en onbuigzaam als een stalen buis. Wanneer het hart bloed in stijve aderen pompt moet het hart harder werken. Het vergt namelijk veel meer energie om bloed door stijve aderen te pompen. Ofschoon de kleinere aderen niet hard worden zoals de grote, kunnen ook zij beschadigd worden en slecht gaan functioneren. De wand van de kleinere aderen wordt dikker en de doorsnee wordt kleiner. De aderen neigen samen te trekken in plaats van te verwijden, waardoor de doorstroming van het bloed bemoeilijkt wordt. Om dezelfde hoeveelheid bloed door deze aderen te doen vloeien moet het hart harder pompen met als resultaat dat de bloeddruk stijgt.
Bloeddruk is een meting van het bloed dat door het lichaam circuleert. Het wordt bepaald door de hoeveelheid bloed die door het lichaam stroomt en de weerstand van de aderen op deze bloedstroom. De gezondheid van de bloedvaten bepaalt deze weerstand. Wanneer de aderen ontspannen en flexibel zijn is de weerstand laag. Bij ongeveer 90% van de mensen met hoge bloeddruk is de bloeddruk verhoogd omdat de aderen niet ontspannen zijn of dikker zijn geworden.
Een bloeddrukmeting laat twee getallen zien, een hoog en een laag getal. Het hoge getal is de systolische druk of bovendruk. Dit is de druk in de aderen op het moment dat het hart slaat en het bloed in de aderen pompt. Het lage getal, de diastolische druk of onderdruk, is de meting die wordt genomen op het moment van rust tussen twee slagen in. De normale bloeddruk voor een volwassene is 120/80, alles hoger dan deze cijfers wordt beschouwd als verhoogde bloeddruk. In het algemeen gezegd: hoe lager de bloeddruk hoe beter.
Om het verschil aan te geven tussen stijve en flexibele arteriën, denk eens aan het verschil tussen een dikke en een dunne ballon. Het is moeilijk om lucht in een dikwandige ballon te blazen. Daar heb je veel meer kracht voor nodig dan wanneer je een dunne ballon opblaast. Precies zoals de dikwandige ballon hebben arteriën die te hard zijn geworden veel meer moeite om uit te zetten en dat maakt het voor het hart moeilijker om het bloed in deze arteriën te pompen. Wanneer het bloed gepompt wordt in aderen die niet meegeven, gaat de bloeddruk omhoog want de aderen kunnen niet genoeg uitzetten om de toestroom van het bloed te verwerken. Aan de andere kant, de dunwandige ballon zet uit, rekt en herstelt zich met gemak. Daarom is het duidelijk dat om cardiovasculaire gezondheid te behouden wij onze aderen net zo flexibel willen hebben als de dunwandige ballon. Gelukkig is het nu mogelijk om je bloedvaten weer in hun jeugdige staat terug te brengen.
Endotheel – de bekleding van de binnenkant van de bloedvaten
De binnenkant van een ader is een gladde oppervlakte dat te vergelijken is met de binnenkant van een tuinslang. Dit wordt het endotheel genoemd. Alle bloedvaten zijn bekleed met een laag van endotheelcellen. Deze eencellige laag is zo dun dat deze niet met het blote oog waarneembaar is. Het is echter een essentieel onderdeel van ons lichaam. Omdat wij ongeveer 150.000 km. aan bloedvaten hebben kun je het endotheel zelfs als het grootste orgaan van ons lichaam beschouwen. Als we namelijk alle endotheelcellen samen zouden voegen zouden zij net zoveel gewicht hebben als onze lever. Onderzoekers hebben vele jaren geloofd dat het endotheel niets meer was dan een laag van inactieve cellen die simpel dienst deed als een grens tussen het bloed en de gladde spieroppervlakte van de ader. Nu weten wij dat het endotheel een enorme invloed heeft op de bloedstroom. Het produceert een groot aantal stoffen die de gezondheid van de aderen bepalen. Wanneer het endotheel gezond is produceert het zijn eigen vorm van hartmedicijn.
Wat NO kan doen voor onze bloedvaten
Het jarenlange werk van diverse wetenschappers die de Nobelprijs gewonnen hebben, te weten Dr. Ferid Murad, Dr. Robert Furchgott en Dr. Louis Ignarro, heeft laten zien dat een gezond endotheel zijn eigen vorm van nitroglycerine afgeeft. Hartpatiënten zijn bekend met nitroglycerine. Wanneer zij een angina aanval krijgen leggen zij een tablet van nitroglycerine onder hun tong waar het smelt en snel in de bloedbaan wordt opgenomen. Een persoon met een hartziekte kan bijna onmiddellijk verlichting krijgen van pijn op de borst omdat de nitroglycerine stikstofoxide (NO) afgeeft in de bloedvaten om deze te doen ontspannen. De bloedvaten van het hart ontspannen en zorgen voor een grotere toevoer van bloed naar de hartspier. Stikstofoxide (NO) is de nitroglycerine die het lichaam zelf maakt. In feite zouden hartpatiënten geen nitroglycerine hoeven te nemen als het endotheel in de bloedvaten genoeg stikstofoxide (NO) zou maken.
Wanneer bloedvaten zelf stikstofoxide (NO) produceren, laten zij die hoeveelheid stikstofoxide (NO) vrijkomen op de plaats waar het lichaam er om vraagt. Kleine hoeveelheden NO worden vrijgegeven precies waar het nodig is. Daartegenover staat dat als nitroglycerine als een medicijn wordt genomen, alle aderen een grote stoot NO te verwerken krijgen. Een nitroglycerine tablet is effectief in het verlichten van pijn op de borst bij iemand die een hartziekte heeft, maar als het de bloedvaten te veel ontspant, dan kan het de bloeddruk zo veel verlagen dat de patiënt flauwvalt. Verder kan een langdurig en dagelijks gebruik van medicijnen zoals nitroglycerine de bloedvaten zodanig beschadigen dat zij niet langer hun eigen NO kunnen produceren.
NO’s bijdrage voor cardiovasculaire gezondheid
Gebaseerd op het werk van vele wetenschappelijke onderzoeksgroepen, inclusief die van mijzelf, weten we nu dat wanneer iemand een hartziekte heeft of risicofactoren heeft voor een hartziekte, het endotheel niet goed werkt. Wanneer het endotheel niet gezond is zal de vaatwand uiteindelijk dikker worden. Er is dan een grotere kans dat bloedcellen zich vasthechten aan de aderwand. Uiteindelijk kan dit leiden tot een bloedstolsel of de ontwikkeling van atherosclerotische aanslag (plaque). Echter, wanneer het endotheel gezond is geeft het NO af dat de bloedvaten doet ontspannen, hetgeen voorkomt dat cellen zich vasthechten aan de vaatwand en ook voorkomt dat de bloedwand verdikt.
NO voorkomt atherosclerose. NO is een natuurlijk stof die voorkomt dat de aderen hard worden (aderverkalking). Dit doet het door te voorkomen dat bloedplaatjes en witte bloedcellen zich kunnen vasthechten aan de aderwand. Ook vermindert NO de productie van vrije radicalen die de bloedvaten snel doen verouderen. Verder onderdrukt NO de abnormale groei van vasculaire spiercellen die aderen kunnen verdikken. Het door endotheel gemaakte NO is de sterkste zelfverdediging van het lichaam tegen hartinfarct en beroerte. NO kan niet alleen aderverkalking voorkomen maar kan het zelfs genezen.
Kan NO jou helpen? Het antwoord is: ja – door je bloedvaten te ontspannen en die open te houden en door het voorkomen van atherosclerose. Ik heb mensen gezien met hele ongezonde bloedvaten die gezonder werden. Het endotheel kan worden gerepareerd. Atherosclerose kan worden weggenomen. Wanneer de bekleding van de binnenkant van de bloedvaten niet samenplakt, worden bloedstolsels niet gevormd, worden arteriën niet verhard en ga jij niet dood aan een hartinfarct of beroerte. Het geheim van cardiovasculaire genezing is een gezond endotheel.